Eerbetoon aan gezusters Holst

27 september 2012 om 00:00 Nieuws

DRIEBERGEN - Het binnenplein achter de school aan de Akkerweg krijgt woensdag 3 oktober officieel de naam ‘Dames Holsthof’. Met de onthulling van dit naambord worden de gezusters ‘Tante Bep’ en ‘Tante To’ geëerd, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in hun kindertehuis aan de Welgelegenlaan een tiental joodse kinderen hadden ondergebracht. Als gevolg van verraad werden deze kinderen, die in leeftijd varieerden van vier tot dertien jaar, door de Duitse bezetter meegenomen. Slechts drie van hen hebben de oorlog overleefd. De beide gezusters Holst zelf werden naar Kamp Vught vervoerd, waar zij in 1944 het beruchte ‘bunkerdrama’ meemaakten (waarbij vierenzeventig vrouwen in één cel van negen vierkante meter werden opgesloten). Bep Holst, heeft dit - evenals negen andere vrouwen - niet overleefd.

Plein wordt vernoemd naar verzetshelden

door Jan de Beer

De naamgeving van het plein, dat grenst aan een wijk waar meer straten naar verzetshelden zijn vernoemd, is vooral te danken aan mevrouw Loek Caspers die zich jarenlang heeft ingespannen om de gezusters Holst op dergelijke wijze te eren. Loek Caspers was tijdens de Tweede Wereldoorlog zelf actief in het verzet en woonde destijds op de Welgelegenlaan tegenover de gezusters Holst. Van zeer nabij maakte zij de tragische gebeurtenissen mee en heeft dit op schrift vastgelegd. In een artikel dat onlangs in het tijdschrift ‘Vroeger en Nu’ van de gelijknamige Driebergse stichting verscheen, beschrijft zij onder de kop ‘Welk onmens zou kinderen verraden?’ hoe ongelofelijk dit drama was.

De dames Holst waren in 1935 van Amsterdam naar Driebergen verhuisd om daar een kindertehuis te starten. Aanvankelijk aan de Willem van Abcoudelaan, maar vanaf mei 1941 aan de Welgelegenlaan 29. Omdat veel joodse ouders een onderduikadres voor hun kinderen zochten werd hun huis al snel een toevluchtsoord voor uitsluitend deze kinderen. Ondanks de gevaren die dit met zich meebracht, waande men zich er volgens Loek Caspers meerdere jaren tamelijk veilig. ,,Er waren nog geen doorgaande wegen naar de Traaij, en er kwam vrijwel nooit een Duitser langs”, schrijft ze.

Aan dat gevoel van relatieve veiligheid kwam op 15 november 1943 een zeer abrupt einde. Er stopten enkele overvalwagens voor de deur en het huis werd omsingeld. De ‘tantes’ moesten naar de keuken en de tien kinderen die op dat moment in het huis verbleven werden verhoord. Nadat de gehele woning was doorzocht werd iedereen in de auto’s geladen. Via de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam gingen de kinderen naar Westerbork. De dames Holst werden naar Vught gebracht.

De gruwelijke gebeurtenissen die daarna plaatsvonden beschrijft Loek Caspers als volgt: ,,Van de kinderen werden er vijf op 8 februari 1944 naar Auschwitz gedeporteerd. De reis duurde drie dagen. Alle vijf werden ze op 11 februari direct na aankomst vermoord.” Ook andere kinderen uit het Driebergse tehuis ondergingen later dat jaar een zelfde lot. Slechts drie van hen hebben de oorlog overleefd.

De dames Holst, die in Kamp Vught waren opgesloten, behoorden tot de vierenzeventig vrouwen die op 15 januari 1944 in een bunkercel werden geperst waarvan het vloeroppervlak slechts negen vierkante meter was. Pas na veertien uur werd de deur weer geopend. Tien vrouwen waren toen overleden, onder wie ook Bep Holst. Haar zuster To had het drama weliswaar overleefd maar werd nooit meer de oude.

Volgens Loek Caspers heeft zij gedurende de jaren van het ‘joodse’ kindertehuis wel eens met Bep Holst over de mogelijke gevaren gesproken. Uit die gesprekken werd duidelijk dat Bep Holst zich niet kon voorstellen dat er iemand bereid zou zijn om kinderen te verraden. ,,Bep was een gelovige vrouw met een groot Godsvertrouwen”, aldus mevrouw Caspers. ,,Ze zei heel zeker te weten dat ze dit doen moest om deze vervolgde kinderen te redden. Helaas werd haar vertrouwen beschaamd. Het is een goede zaak dat er nu in Driebergen-Rijsenburg een hof naar de dames Holst wordt genoemd. Zodat zij nooit vergeten zullen worden.”

advertentie
advertentie