Heuvelrug Natuurlijk: De Mispel te vinden in onze kasteeltuinen

29 september 2011 om 00:00 Cultuur

Wonen op de zuidelijke Utrechtse Heuvelrug is een genot. Het gebied dat hoort tot het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug is uniek door de verscheidenheid aan natuur en cultuur. Van de twintig Nationale Parken in ons land is de dichtheid aan natuur- en cultuurrecreatie nergens zo groot. In de foto van deze week komt die uniciteit mooi samen. Al in meer kasteeltuinen van de Stichtse Lustwarande trof ik mispelbomen. In de komende maanden kleuren ze op hun mooist naar diepbruin.

Zo rot als een mispel

De mispelboom of -struik behoort tot de rozenfamilie. Naar vorm en gebruik is de vrucht verwant aan appel en peer. Deze beide laatsten hebben de mispel min of meer verdrongen. In gespecialiseerde groentezaken of op brocante markten worden mispels met enkele exemplaren, verpakt in doosjes als frambozen of bramen wel eens aangeboden. Rond het begin van onze jaartelling was de mispel een belangrijke vrucht vanwege haar hoge gehalte aan vitamine C. De mispel kan pas goed gegeten of als gelei verwerkt te worden als ze overrijp is, nagenoeg rot lijkt en geoogst wordt na een nachtvorstje. De smaak is weeïg zoetzuur. Voor zoetekauwen een lekkernij. Smaken verschillen, want het spreekwoord ‘zo rot als een mispel’ duidt juist op smakeloos gedrag. Het gaat dan om een persoon of groep, die door hun (mis)daden het grillige karakter van de mensheid tonen.

Eeuwenoude cultuur

De Romeinen haalden de mispel uit Klein-Azië. De Latijnse naam Mespilus germanica is van Linnaeus. Hij dacht (18e eeuw) dat de mispel van nature in Duitsland groeide. De cultuurvariëteiten van nu zijn doorgekweekt naar land of streek met namen als ‘Hollandse’, ‘Bredase’ en ‘Nottingham’. Juist in de Engelse cultuur met hun gevoel voor traditie is de mispel nog graag gezien langs heggen en houtstruwelen.

Van Dale somt zeven woordcombinaties met mispel op. Daaronder mispelbruin en mispelhout. Mispelhout staat beschreven als het zeer harde hout van de mispelboom, vroeger voor tanden in raderen en rondselspijlen van molenwerk gebruikt, thans nog wel voor wandelstokken.

De mispel bloeit in mei en juni met circa vier centimeter grote, crèmewitte bloemen. De harde, goudbruine vruchten die de boom geeft proeven in oktober nog melig en wrang. Na een paar nachtvorsten worden ze zacht en bruin. Wikipedia beveelt aan ze twee tot drie weken na het oogsten met de bovenkant naar onderen te bewaren op een koele plaats. De vruchten worden dan langzaam beurs waarbij via een gistingsproces de kleur verandert naar donkerbruin.

Mispelbomen dienen op een zonrijke plek te staan. Het zijn absolute zonaanbidders. Op de open plekken waar ik ze vond aan de waterkant van een gracht voelen ze zich op hun best.

Net als in het bekende spreekwoord over de mispel verwezen wordt naar menselijk gedrag ligt ook hier die parallel met de zonaanbiddende mens, die zich er wel bij bevindt met water en zon zich geleidelijk aan tot eenzelfde diepbruine tint als de mispel te laten verkleuren.

advertentie
advertentie