Kijk op cultuur: Brood uit eigen bakhuis

9 juni 2011 om 00:00 Cultuur

In het verleden zag je ze vaak bij de boerderij op het erf staan; van die kleine, vaak rommelige huisjes waar op gezette tijden rook uit de schoorsteen kwam. Het bakhuisje. Dé plek waar de boerin het brood en de koek bakte. De oven werd gestookt met een beetje mooi, droog sprokkelhout, wat kooltjes en wat er zo meer verbrand kon worden op de boerderij.

Restauratie historische bakhuisjes

Maar met de komst van de warme bakker om de hoek, de buurtsuper en niet te vergeten de privé broodbakmachine, raakten de bakhuisjes in onbruik. De oven werd dichtgestopt en het huisje kreeg een andere functie óf raakte dusdanig in verval dat afbreken noodzakelijk was.

door Nicole van der Schaaf

Maar of het nu de populariteit is van het zelf broodbakken of de hang naar oude tijden: zelf broodbakken is ín en als je - hoe vervallen ook - een bakhuisje op je terrein hebt ligt restauratie daarvan natuurlijk voor de hand.

Ongeveer twee jaar geleden ontdekte ik een totaal vervallen bakhuisje bij een oude boerderij aan de Haarweg in Overberg. Tot mijn grote verrassing is datzelfde bakhuis nu helemaal opgeknapt en zelfs weer voorzien van een oven. Bakken maar dus denk ik dan. Maar zo eenvoudig blijkt het niet te zijn. Een nieuwe oven moet worden ‘ingewerkt’, die moet je leren kennen, weten hoe heet hij wordt en wat de beste bakmethode is. Nu zijn er goede thermometers, maar de boerenbakkers vroeger hadden allerlei trucjes om de temperatuur te meten. Sommigen spuwden gewoon een forse fluim in de opgestookte oven; als het speeksel al in de lucht verdampte was de oven te heet en als het verdampte nadat het neergevallen was, was de temperatuur te laag. Maar, als de haren op de arm van degene die de oven opende, nog net niet schroeiden, dán was de temperatuur prima. Advies: gebruik nu toch maar een thermometer en hanteer als gemiddelde een temperatuur van zo’n 250 graden. Het kan zijn dat de oven twee- tot tweeëneenhalf uur nodig heeft op om deze temperatuur te komen en dat er in die tijd de nodige takkenbossen doorgejaagd moeten worden. Een juiste takkenbos maken is een techniek op zich. Sprokkelhout, bij voorkeur wilgentakken, maar ook eik en beuk zijn geschikt (weinig rook, veel hitte), wordt tot handzame bossen gebonden en in iedere bos zitten ook enkele dikkere stukken zodat het vuur blijft branden als de dunne takken opgebrand zijn. Een vakkundig samengesteld bosje heb ik in Limburg wel een ‘musterd’ horen noemen. In dat Limburgse heuvelland kom je nog heel veel bakhuisjes tegen. Ze kregen veelal een andere bestemming en doen nu dienst als kippenhok, speelhuisje voor de kinderen of als bed en breakfast. De ovens zijn er dan meestal uitgesloopt en dichtgemetseld, echter met de stijgende populariteit van het eigen gebakken brood worden ook daar weer bakhuisjes opgeknapt.

Wie al het fijne wil weten van de restauratie en goed stoken van een bakhuis kan veel informatie vinden op een Belgische site: www.mot.be (museum oude technieken).

Reacties: artprom@wxs.nl

advertentie
advertentie