Heuvelrug Natuurlijk: Waardeer het Kikkerlied

5 mei 2011 om 00:00 Cultuur

In het vorige warme vorige weekend hoorde ik de kikkers weer volop in koor kwaken. Vroeg voor de tijd van het jaar, maar het warme zonbeschenen rietvennetje lag er voor de paringsbereide mannetjes als een gespreid bedje bij. Met niet aflatende volharding laten ze hun sonore klanken horen. Met de opkomst van de zon wedijveren ze met de voorjaarsjubelingen van de rietzangers tot diep in de avond als de nachtegaal nog hun enige concurrent lijkt. ‘Wanneer de maan haar stralen schiet, klinkt uit de plas nog steeds het kikkerlied.’

Met de fotograaf ben ik van mening dat dit waarschijnlijk een poelkikker is. In ieder geval een uit het ‘complex’ Rana, een vijftiental soorten die volop hybridiseren. In de paartijd zonnen ze graag en langdurig in die achteloos op de kwaakblazen veronderstelde drijfhouding. De poelkikker is evenwel regelmatig op het land te vinden. Met name na de voortplantingstijd, ook ‘s-nachts en dan soms ver van hun poel. In dat opzicht lijken ze wel wat op nijlpaarden, die berucht zijn op hun verre nachtelijke tochten buiten hun vaste poelen.

Voortplanting

De bevruchting vindt in het water plaats. Het mannetje omklemt een vrouwtje langdurig met de voorpoten en zodra hij voelt dat het vrouwtje eierklompen loslaat loost hij zijn zaad. Wijfjes produceren tot 3000 eitjes per seizoen. Het eistadium duurt vier tot zeven dagen. Op het moment dat de larfjes het eitje verlaten zijn ze nog slechts vijf tot acht millimeter. In de volgende maanden groeit het dikkopje uit :ontwikkelt eerst het staartje en krijgt later kieuwtjes. Vijanden van de larfjes en kikkervisjes zijn vissen, salamanders en grote waterkevers. De volwassen poelkikker zelf staat op het menu bij snoek, bunzing, vos, ringslang en meer zichtbaar bij ooievaar , blauwe reiger en mens (kikkerbilletjes). In de strijd om het bestaan heeft moeder natuur de kikkers uiteraard van een goed arsenaal aan afweermiddelen voorzien.

Springlevend

Binnen de groep amfibieën is geen soort zo beweeglijk. Kikkers kunnen kolossaal springen, goed lopen of de ‘tijgersluipgang’ inzetten. Ze zwemmen en duiken voortreffelijk en kunnen lange tijd onder water verblijven. Ze zijn scherp van gehoor en gezicht rondom (uitpuilende ogen) en hebben een goede reuk. Bij voorzichtige benadering voel je toch iets van wederzijdse spanning. Ze geven dan blijk van schranderheid en onderscheidingsvermogen. Zo dichtbij en toch onbereikbaar, want ...hup.. op het laatste moment maken ze vanuit stand een reuzensprong naar een plekje waar ze direct veilig zijn. Ze moeten hun omgeving goed kunnen inschatten.

Wie stil staat bij hun gekwaak hoort daarin ook hun stemming doorklinken. Van soms beginnend met een luidkeels gebrul... hoor mij nou eens... tot langzaam wegstervend waarin tevredenheid over het bestaan doorklinkt.

Al deze exploderende kenmerken maken de kikvors (‘kik’van kikken en ‘vors’van vorsen) tot een amfibie, dat niet genoeg gewaardeerd kan worden.

Tekst: Kees de Kroon

Foto: Sjef ten Berge

advertentie
advertentie