Heuvelrug Natuurlijk: De Halsbandparkieten komen eraan

3 februari 2011 om 00:00 Cultuur

Onlangs hoorde ik uit betrouwbare bron vlakbij dat overvliegende halsbandpandparkieten waren waargenomen. De schreeuwlelijk heeft een snerpende roep, zoiets als kie-ak kie-ak. Is te vergelijken met de Vlaamse Gaai, ook mooi van voorkomen en niet minder irritant. Meer dan welke uitheemse soort heeft deze lawaaischopper bovendien een exotische gifgroen kleed. De rode haviksneus en dito halsband maakt de kleine papegaaiachtige tot een clowneske, carnavalsachtige ‘vreemde vogel’.

Van oorsprong zijn het ontsnapte volièrevogels. De ‘stadspapegaai’ van parken en tuinen is volgens het Handboek Vogels (2009) al langer bekend met de Utrechtse Heuvelrug. In 2004 werden landelijk ruim 5400 vogels geteld. De NRC-wetenschapsbijlage van 18 januari jl meldt nu voor 2011 een totaal van 8767 stuks over de vier grootste steden. In de stad Utrecht 215. In de krant wordt de verwachting uitgesproken dat ze over twintig jaar in alle Nederlandse steden voorkomen. Dat is mede gebaseerd op het feit dat ze zonder pindaslingers aan het balkon of in de struiken van de tuinen moeilijk de winter zouden doorkomen. In het voorjaar waaieren ze in groepjes uit om zich tegoed te doen aan uitbottende knoppen, zaden en vruchten.

Halsbandparkieten krijgen drie tot vier jongen per jaar. Het broedsucces is gemiddeld 1 jong per jaar.

Stucwerk

De halsbandjes zijn echte kolonievogels. Ze hebben een actieradius van tientallen kilometers. Bij het vallen van de avond zoeken ze en masse hun favoriete slaapbomen in stadsparken op. Het krantenartikel had als kop: ‘1774 halsbandparkieten in één slaapboom’. Hoe kun je zo precies zoveel vogels in een mum van tijd tellen? De NRC daarover: ‘de bovenste takken van de grote slaapboom worden als eerste bezet. In de eerste vijf minuten, in groepjes van tien geschat, worden 270 vogels geteld.

In de volgende vijf minuten 830 en vijf minuten later staat de teller op 1750. Gezamenlijk slapen is veiliger voor hun nachtelijke vijanden, zoals de bosuil. Ondanks dat we een goed bosuilenbestand hebben op de Utrechtse Heuvelrug vrees ik mettertijd toch wel verstoring van het evenwicht van de vogelbevolking. Mezen, vinken en mussen zullen verjaagd worden van onze voedertafels. Juist nu ik dit schrijf peuzelt een boomklevertje aan een vetbol in de tuin van de buurvrouw. De boomklever zal de halsbandparkiet zeker verwensen. Beide broeden in oude holen van zwarte spechten en grote bonte spechten.

Gelukkig hebben we, bijvoorbeeld in de Kaapse Bossen, veel oude holen in beuken en (vooral) dode berken. In onze contreien waar boommarter en boomklever beide gebruik maken van dezelfde holen zie je dat de boomklever het gat zodanig dichtmetselt dat de boommarter er niet meer door kan om eieren of jongen te roven.

Dat extra stucwerk zie ik de halsbandparkiet nog niet doen. In die zin verwelkom ik de kleine papagaaitjes, opdat de stand van de boommarter erdoor zal kunnen toenemen.

Tekst: Kees de Kroon

Foto: Reynoud Houtappel

advertentie
advertentie