Kijk op cultuur: ‘Mijn heer en liefste hartje’

13 september 2012 om 00:00 Achtergrond

Het straalt bijna de intimiteit uit van een kostbaar dagboek, maar het is een zorgvuldig verzorgd boekje met brieven van Margaretha Turnor. ‘Mijn heer en liefste hartje’ is een tweede druk van de in 1991 verschenen oplage die was samengesteld door Dave Pezarro, ooit conservator van de collectie van Kasteel Amerongen. Vorige week werd deze tweede druk ten doop gehouden in het kasteel. De fraaie, in linnen band gestoken nieuwe uitgave is uitstekend vezorgd door Rob Heethaar, voorzitter van de Stichting Vrienden van Kasteel Amerongen.

Margaretha Turnor was altijd alleen

door Nicole van der Schaaf

Kasteelvrouwe Margaretha Turnor (1613-1700) leefde in een spannende tijd en schreef hierover aan haar man, Godard Adriaan van Reede, heer van Amerongen. Deze Van Reede was wat je noemt een hoogwaardigheidsbekleder. Hij was lid van de Staten van Utrecht en van de Staten-Generaal en diende als zodanig niet alleen zijn eigen gewest Utrecht, maar ook de landsregering. Vanaf 1655 was hij bijna voortdurend onderweg; hij bereisde in opdracht van de regering een groot deel van Europa. Dat betekende echter wel dat zijn vrouw Margaretha Turnor er op het kasteel alleen voor stond. Zij moest de bezittingen en de financiën beheren, maar ook alle lopende zaken in en rondom het kasteel in goede banen leiden. Dat viel niet mee; zeker na 1672 toen een Frans bezettingsleger onder Lodewijk de 14de ons land was binnengevallen.

Enkele jaren geleden verscheen over dit rampjaar - 1672 - en de gevolgen voor Kasteel Amerongen, een boek van de hand van Luc Panhuysen. Panhuysen schreef tevens het voorwoord in de 2e druk van het boekje over de brieven van Margaretha Turnor.

Bij het lezen van de brieven van Margaretha groeit je sympathie voor haar. Veel zorgen, krappe financiën, een man die altijd weg was en, zo blijkt uit de brieven, ook veel zwaar werk op het kasteel. Desondanks vond ze toch de tijd om per week minstens drie brieven te schrijven aan haar man. Het aardige is, dat die brieven bewaard zijn gebleven want, zo schrijft Panhuysen in zijn voorwoord: ,,De meeste zeventiende-eeuwse brieven die bewaard zijn gebleven zijn geschreven door mannen.” De mannen hadden de Latijnse school doorlopen en geleerd hoe en wat te schrijven. Margaretha had dit onderwijs niet genoten; ze schreef wat ze dacht, hoe het voelde, hoe erg het was en hoezeer ze haar man miste. Deze pure, open en eerlijke correspondentie maakt het boekje zo ontroerend interessant. ‘uhEd Getrouwe wijff, M.Turnor’ schrijft ze trouwhartig onder alle brieven waarbij ‘uh’ staat voor U hoog Edele want altijd sprak zij haar man op deze wijze aan. Haar ergernis over zijn vaak langdurige afwezigheid liet ze duidelijk blijken in haar brieven: 25 juli 1681, ‘dat uhEd alsnoch niet kost (kon) thuijskoome, dat mij vrij sjagrijn en melankolijck maeckt’. De citaten uit de brieven van Margaretha zijn niet makkelijk leesbaar, maar de verbindende tekst biedt meestal uitkomst.

‘Mijn heer en liefste hartje’, overal te koop op de Heuvelrug.

Reacties: artprom@wxs.nl

advertentie
advertentie