Muiziek in de Maartenskerk: Indrukwekkende Metamorphosen

4 november 2010 om 00:00 Achtergrond

DOORN - Een vroege Beethoven en een late Strauss: hoe verhouden deze twee zich tot elkaar in één programma? Er is wel wat fantasie voor nodig om het verband te zien. ‘Duitse diepgang’ lijkt bijvoorbeeld meer van toepassing op de late Beethoven. Maar een kniesoor die daarop let!

door Marianne Heijmans

Het kan maar niet vaak genoeg gezegd worden: het interpreteren en vertolken van laat-achttiende-eeuwse muziek is een vak apart. Het vereist inzicht en ervaring om stijlfiguren en muzikale gebaren weer te geven zoals ze bedoeld zijn. Muziek moet niet alleen correct gespeeld worden, alles moet ook juist vóelen. En begin daar maar eens aan als het niet allemaal letterlijk in de partituur vermeld staat. De muziek van Haydn is een goed voorbeeld: musici weten hoe bedrieglijk eenvoudig de noten lijken op papier, maar dat in praktijk behoorlijk moet worden gewerkt om de noten hun zeggingskracht te geven. Dit geldt min of meer ook voor de vroege muziek van Ludwig van Beethoven. Hij was een van de eerste componisten die op bijna paranoïde wijze de drukproeven van zijn werken controleerde op de juiste dynamische tekens – in de meeste gevallen ontving de uitgever de drukproeven weer retour met flink wat op- en aanmerkingen in rode potloodstreken.

Beethovens Strijkkwintet in C-groot opus 29 (1801), bijgenaamd Der Sturm, is zo’n werk dat valt of staat bij een goede weergave van de noten: het is niet alleen muziek, maar ook een verhaal. Het ensemble van het Koninklijk Concertgebouworkest leek af en toe zoekende naar de juiste balans: violist Benjamin Peled leek niet volledig te gaan voor de fijne, heldere ondergrond met lichte ‘bite’ van het ensemble. De jonge, speelse Beethoven bleef jammer genoeg op de oppervlakte.

Richard Strauss ligt het ensemble heel wat beter met het fraaie Sextet voor twee violen, twee altviolen en twee celli uit de opera Capriccio opus 85 (1942) en de Metamorphosen in de versie voor strijkseptet in een bewerking van Rudolf Leopold (1944-45). De contextuele samenhang tussen deze twee werken maakt het extra wrang: Capriccio, Strauss’ ‘Konversationsstück für Musik’, tijdens de Tweede wereldoorlog uitgevoerd in het Nationaltheater in München, en Metamorphosen als getuigenis van de gevolgen van die oorlog: niet alleen Strauss’ ‘werkomegving’ was in de as gelegd; een groot deel van Duitslands zichtbare en onzichtbare culturele erfgoed was volledig van de kaart geveegd. Dit desolate landschap, ingetogen verklankt in Strauss’ monumentale treurzang vloeide in een aangrijpende donker broeiende bassectie samen onder Peleds bezielende leiding.

advertentie
advertentie