,,Norrit de moskabouter. Nee, geen boskabouter, een móskabouter.
,,Norrit de moskabouter. Nee, geen boskabouter, een móskabouter." Teska van Dijk

Kerstsprookje: Norrit de moskabouter

25 december 2018 om 09:14 lokaal

DRIEBERGEN Speciaal voor de lezers van Nieuwsblad De Kaap/ Stichtse Courant schreef kinderboekenauteur Janneke Schotveld uit Driebergen, een kerstsprookje om voor te lezen aan uw (klein)kinderen.

Janneke Schotveld

Ken je het Grote Bos? Daar waar de eekhoorns in de bomen spelen en waar in de herfst een tapijtje van dennennaaldjes op de paden ligt? Daar, in het huisjespark naast het bos, logeerde Sofie in de kerstvakantie. Ze verveelde zich, want haar twee grote broers lagen boven op hun stapelbed te gamen en haar ouders hadden 'kerststress', omdat morgen de familie zou komen eten.

Voor vanavond hadden ze pizza besteld. Sofie liep naar het raam en drukte haar neus tegen het koude glas om te kijken of de pizzabezorger er al aan kwam. Die zag ze niet, maar ze zag wel wat anders. Er kwamen heel kleine, stevige witte vlokken uit de lucht. Sneeuw! Met kerst!

'Mam! Pap!' riep Sofie. 'Het sneeuwt!'

Maar haar vader stond op een stoel in een kast te zoeken en mopperde iets over waarom zulke huisjes geen strijkbout hebben en hoe het dan moest met het kersttafelkleed, en haar moeder stond met haar hoofd onder de afzuigkap in een pan te roeren. Ze gingen volledig op in hun kerststress.

'Dan niet,' zei Sofie. Ze pikte twee kransjes van tafel en deed die in de zak van haar trui. Toen liep ze de gang in, trok haar laarzen aan en glipte naar buiten. Sofie gooide haar hoofd in haar nek en opende haar mond. Sneeuwvlokvangend rende ze tussen de huisjes door. En zo kwam ze al snel bij het Grote Bos.

Ademloos liep ze tussen de bomen door, die door de sneeuw waren getransformeerd in prachtige witte kunstwerken. Het sneeuwde inmiddels zo hard dat ze het onder haar voeten hoorde knerpen. En wat was het hier eigenlijk donker…

Ineens had ze er genoeg van. Ze draaide zich om en aarzelde. Uit welk pad kwam ze nou ook alweer? Ze kon het niet meer zien, haar voetstappen waren alweer gevuld met sneeuw. Links? Ja, het was links. Na deze bocht zou ze de lichtjes van hun park weer zien. Na déze bocht dan. Nee, ook niet.

Sofie rilde. Het was donker, ze was verdwaald en de sneeuw was veranderd van mooi in eng. Het pad kwam uit op een open vlakte. Ze herkende de zandverstuiving van een eerdere wandeling, maar ze had geen idee hoe ze van hier weer terug moest komen. Ze verlangde naar het warme huisje. Waarom had ze dan ook geen jas aangetrokken? Sofie strompelde naar een dikke den en schuilde onder de boom.

Wat moet ik doen? vroeg ze zich wanhopig af. Niemand die me ziet, niemand die me hoort, ik vries vast dood. Ze begon te huilen.

Sofie had geluk. Ze was namelijk toevallig tegen een moskabouterboom gaan staan. In het Grote Bos staan veel dennenbomen, en dennenbomen die een behoorlijke stamdikte hebben bereikt dienen vaak als moskabouterhuis. Zo ook de den waar Sofie tegenaan leunde.

Er was dus toch iemand die haar zag en iemand die haar hoorde: Norrit de moskabouter. Nee, geen boskabouter, een móskabouter.

Moskabouters hebben hetzelfde postuur als boskabouters. Ze dragen ook een puntmuts, alleen is die groen in plaats van rood. Ze hebben een baard en ook die is groen. Ze dragen alleen een soort cape, meer is niet nodig, want hun lijf is bedekt met een zacht mossig vachtje. In de lente, zomer en herfst zijn ze veel buiten in het bos te vinden. Maar ze vallen haast niet op in het groen en bovendien zijn ze behoorlijk mensenschuw, dus zul je er zelden een zien. In de winter zijn ze vaak erg op zichzelf. Vooral als het sneeuwt. Moskabouters hebben een vreselijke hekel aan sneeuw. Dat komt omdat een moskabouter in de sneeuw heel erg opvalt. En dan zijn ze een makkelijke prooi voor roofvogels, vossen of loslopende honden.

Norrit zat lekker te lezen in zijn luie stoel. Er brandde een klein lampje, er pruttelde een pannetje bosbessensoep op het vuur en huismuis Siep lag aan zijn voeten. Zo hield hij het prima uit tot de lente weer kwam. Maar toen hoorde hij buiten dat rare geluid.

'Deksels, wat is dat?' vroeg hij zich hardop af.

Siep spitste haar oren. 'Het lijkt wel een mens.'

Norrit fronste zijn wenkbrauwen.

'Een welpje, zo te horen,' ging de huismuis verder.

Norrit zuchtte. Hij legde een eikenblad tussen de bladzijdes van zijn boek en stond op.

Sofie huilde en rilde en was ervan overtuigd dat ze hier ter plekke zou bevriezen en nooit meer wakker zou worden. Tot ze ineens voelde dat er iets aan haar trui trok. Ze keek naar beneden en gilde. Naast haar stond een kabouter. Ze was heus niet bang voor kabouters – al had ze er nog nooit een in het echt gezien – maar dit was geen gewone kabouter. Werkelijk álles was groen aan hem. Zijn gezicht, zijn handen, zijn muts, zijn baard en het capeje dat hij droeg. In het groene gezicht, dat bedekt was met een mossig vachtje, zaten twee felle oogjes.

'Niet bijten!' riep Sofie.

Toen begon de kabouter te lachen. Hij had geen groene tanden, zag Sofie.

'Gekkie, ik bijt niet. Als jij ook niet bijt, tenminste. Wat doe je hier in de kou?'

'Ik ben verdwaald,' snufte Sofie.

'Verklein haar, dan kan de deur dicht!' riep Siep.

Norrit keek naar de mensenwelp voor zijn deur. Het was lang geleden dat hij iemand had verkleind.

Maar zoiets verleer je niet, als moskabouter. Hij drukte één groen, harig wijsvingertje stevig tegen Sofies linkervoet. Ze voelde het door haar laarzen heen. De moskabouter sloot zijn ogen en concentreerde zich uit alle macht.

Sofie vond het vreemd dat ze niet bang was, terwijl ze in een donker bos stond en aangeraakt werd door een mossige kabouter. Maar tijd om daarover na te denken had ze niet, want ze voelde zich ineens heel warm en draaierig worden. En een paar seconden later was de moskabouter even groot als zij. Of nee, het was andersom, zij was even klein als hij.

'Kom binnen,' zei Norrit vriendelijk.

Sofie mocht in Norrits leunstoel zitten, terwijl de moskabouter in het pannetje bosbessensoep roerde. Siep besnuffelde haar nieuwsgierig, dat kriebelde een beetje. Sofie giechelde.

'Zo, en vertel nu maar eens even wat je helemaal alleen in het bos deed,' zei Norrit.

Sofie vertelde van de kerststress en dat ze zich eenzaam had gevoeld. En dat ze –-even maar – buiten wilde kijken. En dat ze toen was verdwaald.

'Arm welpje,' zei Norrit. 'Je mag hier blijven tot het lente is, dan vind je vast de weg weer terug naar huis.' Hij schepte wat soep in een kommetje en gaf het aan haar. Het was heerlijk warm en het rook naar een zwoele zomeravond.

'Sorry, de moskoeken zijn op,' verontschuldigde de moskabouter zich. 'Als ik had geweten dat er bezoek zou komen had ik wel een stapel gebakken.'

Sofie voelde in de zak van haar trui. Er zaten nog steeds twee kerstkransjes in. Piepkleine kerstkransjes, maar precies groot genoeg voor nu.

Ze gaf hem een van haar kransjes.

'Deksels, dat is lekker!' zei Norrit opgetogen. De moskabouter smakte ervan.

Sofie lachte en gaf hem ook haar kransje. 'Eet maar op, wij hebben er thuis nog heel veel.'

Thuis.

Er drupte een traan over haar wang.

'Het welpje huilt weer,' zei Siep.

'Ik wil niet tot de lente blijven,' snikte Sofie.

'We zullen haar moeten terugbrengen.' De huismuis keek veelbetekenend naar de deur.

Norrit kreunde. 'Kan ze echt niet wachten tot de lentedans?'

'Wat is de lentedans?' vroeg Sofie door haar tranen heen.

'Bij de eerste volle lentemaan komen alle moskabouters uit hun winterrust en dan vieren we de komst van de nieuwe lente.'

Sofie slikte en glimlachte. Dansende moskabouters in de volle maan, dat leek haar een leuk gezicht. Maar de lente, dat duurde nog zo lang!

'Ik denk dat mijn ouders dat niet goed vinden,' zei ze.

En daar had ze gelijk in.

Haar ouders waren in alle staten. Toen ze ontdekten dat Sofie weg was, raakten ze meteen volledig in paniek, want zo zijn ouders. Die denken niet even rustig na en daardoor komen ze niet op het idee dat hun kind misschien wel lekker warm in een moskabouterhol een kommetje bosbessensoep leeg zit te lepelen. Nee, ouders denken meteen het allerergste. En zo kwam het dat iedereen in rep en roer was, terwijl Sofie de laatste restjes bosbessensoep uit haar kom schraapte.

En zo kwam het ook dat niemand zag dat een moskabouter en een mensje door het bos sleeden, voortgetrokken door een muis. Ze zigzagden langs de agenten, die alleen op kindhoogte zochten en niet op kabouter- en muishoogte. Bij het bospad waar Sofie het bos in was gegaan hield Norrit de teugels in. 'Ho, Siep. Verder dan dit ga ik niet.'

Hij keek Sofie aan. 'Kun je het vanaf hier zelf?'

Sofie knikte. 'Dank jullie wel' Ze aaide Siep over haar kop en gaf Norrit een kusje op zijn mossige neus.

'Jij ook bedankt,' zei de moskabouter. 'Ik zal die deksels lekkere koekjes van je nooit vergeten.'

Toen drukte Norrit zijn wijsvinger tegen Sofies arm en sloot zijn ogen. Ze kreeg het warm, voelde zich draaierig en een paar seconden later was ze weer zichzelf. Meteen keek ze naar beneden, maar Norrit en Siep waren al tussen de bomen verdwenen.

Een beetje bang voor wat er komen ging, liep ze terug naar het huisje. Maar er was helemaal niemand. Alle mensen waren aan het zoeken en het roepen in het Grote Bos, zelfs de pizzakoerier.

Sofie gaapte. Ze was moe geworden van haar avontuur. Ze ging naar haar slaapkamertje, deed haar laarzen uit, kroop in bed en viel meteen in slaap.

Een uur later vonden haar wanhopige ouders haar.

'Jíj had hier toch al gekeken?' zei haar moeder.

'Nee, dat zou jíj doen,' zei haar vader.

En daarna besloten ze dat het niet gaf en knuffelden ze haar zo plat als een moskoek.

Sofie besloot de volgende morgen om eerlijk te vertellen wat er was gebeurd, maar haar ouders geloofden het niet. 'Je hebt liggen dromen, meisje,' zeiden ze.

Haar broers lachten haar uit omdat ze steeds 'deksels' zei en ze kwamen niet meer bij toen ze tijdens de kerstwandeling bij alle dikke dennenbomen een kerstkransje neerlegde voor de moskabouters.

En Sofie? Die keek alvast uit naar de lente. In de voorjaarsvakantie zouden ze hier weer naartoe gaan. En dan zou ze bij de eerste volle maan uit het raam klimmen en naar de zandverstuiving gaan. Ze wilde dat wel eens zien, die lentedans.

SPROOKJES Lees meer sprookjes geschreven door Janneke Schotveld in haar boek uit 2018: 'De kikkerbilletjes van de koning'. Kijk ook eens op www.jannekeschotveld.nl.

advertentie
advertentie