Ingezonden: Waardeloos
Zo, de aanslag gemeentelijke belastingen is weer binnen. Traditiegetrouw op zaterdag, zodat de Heuvelrugse roofridders niet direct of de volgende dag kunnen worden belaagd door boze burgers. De wekelijkse rustdag werkt wat dat betreft kennelijk kalmerend.
Met deze belastingaanslag is wederom bewezen dat wij woningbezitters worden misleid én achtergesteld door het systeem van de ozb en WOZ. Voorts hebben de rappe rekenaars onder ons ongetwijfeld al becijferd dat het ozb-tarief ruim 11% hoger is dan vorig jaar.
In 1970 werden de personele, de straat- en de grondbelasting vervangen door de onroerendezaakbelasting (ozb). Tot 1995 konden gemeenten belasting heffen volgens twee waardemaatstaven; de waarde van de woning of het oppervlak van de onderliggende grond. Sinds 1997 kennen we de WOZ, de Wet waardering onroerende zaken. In deze wet staat een groot aantal voorschriften met betrekking tot de waardebepaling van de te belasten onroerende zaak. Dat laatste is een duur woord van de overheid voor een woonhuis of gebouw. Naast de gemeenten maken ook het rijk en waterschappen gebruik van de WOZ-waarde. Doel van de WOZ is meer uniformiteit, duidelijkheid en doelmatigheid. Sterker, in vele overheidspublicaties, wetsvoorstellen en wetteksten wordt de essentie van ozb en WOZ verheerlijkt tot in de hemel.
Maar is het allemaal wel zo uniform, duidelijk en doelmatig? Het jaarlijks vaststellen van de waardes van alle huizen kost enorm veel geld. Elk jaar weer maken veel mensen bezwaar tegen de vastgestelde waarde van hun woning. Het behandelen van die bezwaren bezorgt de gemeenten extra werk en kosten. Voor die extra kosten mogen uiteindelijk alle huizenbezitters opdraaien. Het vreemde is dat de ozb-tarieven omgekeerd meedeinen met de golvende huizenprijzen. Als de woningwaardes sterk zijn gestegen, gaat het tarief omlaag. En bij een waardedaling vliegen de ozb-tarieven omhoog. Dus wat maakt het nu uit wat de waarde van de woning is? De rijksbelasting en de waterschappen schommelen met hun tarieven net zo mee als de gemeenten. Alleen bij de erfbelasting kan de belastingbetaler écht voor- of nadeel hebben van de wisselende waardes.
Elke gemeente maakt voor het komende jaar een begroting en past de ozb-tarieven daarop aan, rekeninghoudend met de nieuwe WOZ-waardes. Dus feitelijk worden de jaarlijks sterk wisselende ozb-tarieven meer gebaseerd op de begroting dan écht op de marktwaardes van de woningen. Let wel, het ozb-tarief is een percentage van de WOZ-waarde.
Vanaf 1 januari 2006 is het gebruikersdeel van de ozb afgeschaft, waardoor huurders geen ozb meer hoeven te betalen. Waarom zouden huiseigenaren sindsdien meer gemeentelijke belasting moeten betalen dan huurders? Is dat uniform?
Waarom wordt dat gehele ozb- en WOZ-circus niet gewoon afgeschaft? Waarom gaan gemeenten niet gewoon terug naar het vorderen van belasting per huishouden? Bij voorkeur op basis van inkomen. Op die wijze worden onvermogende mensen met dure huizen niet gestraft en rijke mensen met goedkope woningen niet bevoordeeld.
De ozb is gebaseerd op het profijt- en draagkrachtbeginsel. Dat betekent dat iedereen meebetaalt aan de gemeentelijke voorzieningen en dat iedereen belasting betaalt naar financieel vermogen. Nu betalen echter alleen huiseigenaren, van wie bovendien de draagkracht geheel kan losstaan van de toevallige waarde van hun woning.
Het mooiste is trouwens dat de onroerendezaakbelasting een onverplichte belasting is. Dat wil zeggen dat gemeenten niet zijn verplicht deze te heffen. Ik stel voor dat onze gemeente hierin het voortouw neemt met gelijke behandeling van huiseigenaren en huurders.
Kortom, de o uit ozb is de o van oneerlijk en de w in WOZ de w van waardeloos.
Hans Hermans
Driebergen