20 december 2013 om 00:00 Nieuws

Kerst achter de rug

Een winters sprookje van Cees Oosterwijk

De dinsdag voor de Kerst

Ja, hoe zal ik je dat nou eens vertellen? Ik kan er zelf ook eigenlijk nog niet goed bij. Misschien is het daarom het beste als ik gewoon getrouw verslag doe van die wonderbaarlijke avond. Die avond voor kerst.

Ik dacht dat ik nooit zou thuis komen. Ik stuurde wel zo’n beetje de goede kant op, maar zelfs de bermpaaltjes kon ik nog maar moeilijk zien.

De verkeersinformatie brak door de cd van Toots Thielemans heen:

“Het verkeer moet rekening houden met dichte, tot zeer dichte mist in het gehele land, met uitzondering van Zuid-Limburg. Hier en daar kan het zicht minder zijn dan 50 meter. Door de locaal optredende vorst aan de grond kan het plaatselijk ook nog eens glad worden op binnenwegen, bruggen en viaducten. Die gladheid zal zich de komende uren snel uitbreiden. De ANWB raadt automobilisten aan om thuis te blijven!”

Ach, dat moest mij nu weer overkomen.

Sloofde ik me uit om nog nieuwe kerstballen te gaan kopen en nu werd ik beloond met onbegaanbare wegen en hetzelfde zicht als van Stevie Wonder.

Jolande was, met de doos kerstballen en al, van het gammele trapje naar de vliering gevallen en had, behalve een pols ook alle versiering gebroken.

Dus dan ga je maar op pad. Je kunt het de kinderen niet aandoen om een boom zonder ballen in de kamer te zetten.

Omdat ik een aardige koop op marktplaats.nl was overeengekomen met een meneer Overberg was ik direct uit mijn werk binnendoor naar Doorn gereden. Al een tijdje was ik op zoek naar een ouderwetse slee en die meneer zou hem voor me van zijn rommelzolder halen. Daar in de buurt zou ik dan meteen de kerstversiering kopen.

Ik neuriede mee met de Turks Fruit medley van Toots. Wat een geweldige muziek en prachtig geluid had ik toch!

We hadden – om de economie te stimuleren had ik lachend tegen Jolande gezegd - op de valreep van het oude jaar een nieuwe auto gekocht. Een elektrische nog wel, met airco en een super modern navigatiesysteem. Ik had een mooie vrouwenstem uitgezocht en haar MYRA genoemd, naar mijn vroegere lerares Nederlands, die net zo geaffecteerd sprak.

Mijn dochtertje vond dat maar gek. Ze zei: “Ik noem mijn play-station toch ook niet meneer De Ruiter,” zei ze, “omdat die informatica geeft!”

Ja, het zou een prachtige kerst worden. De omzetcijfers van ons bedrijf zaten eindelijk weer in de lift en de productie van mijn nieuwe fietsenstallingontwerp kwam lekker op gang. Mijn liefje wat wil je nog meer?

En nu een weekje vrij. De kinderen in de slee, de ballen en de lichtjes in de boom en een kalkoen om U tegen te zeggen.

Jammer natuurlijk van die gebroken pols, maar ik kon toch ook wel aardappelkroketjes bakken en tutti-frutti in een pannetje doen.

Het werd nu wel heel erg mistig en af en toe voelde ik de auto een beetje glijden, alsof de achterwielen een andere kant op wilden dan de rest. En alhoewel het al een keer of drie gebeurd was, schrok ik me toch elke keer weer rot.

Het was toch altijd weer even wennen, zo’n nieuwe auto. Toen Jolande en ik besloten om naar een leuk huis in Amerongen te verkassen, waren we het er al snel over eens dat we op een alternatieve auto moesten overstappen. Met onze zonnepanelen, afvalscheiding en elektrische auto waren we goed bezig.

Gelukkig had ik IRMA, dus. Die trok zich niks aan van de mist. Gek eigenlijk dat zo’n satelliet daar blijkbaar dwars doorheen kijkt. Ik kon gehoorzaam linksaf en rechtsaf en dan was er ook gewoon een weg.

Maar het moest toch niet gekker worden. Ik was de enige levende ziel in het buitengebied, waar ik nu niet eens de voorkant van de auto kon zien. De lichten strandden in een vetgrijze muur en de glinsterende weg verried de toenemende gladheid.

Ik zou beter maar terug kunnen gaan en over de provinciale weg direct op huis aankoersen. Jammer van de ballen, pech voor de slee, maar dit werd niks.

“Nee, niet omkeren!” zei IRMA.

Krijg nou wat, hoe kon die vrouwenstem nu weten dat ik van plan was te keren.

Oké, het vriendinnetje van Ruth had eens gevraagd of die mevrouw wel eten kreeg van ons, want die moest maar steeds in de auto blijven zitten om de weg te wijzen.

Dat was leuk, maar dit is....

“Gewoon rustig door blijven rijden!”

Ja, ik was heus niet van plan een potje racen, zeg. Ik zag geen hand voor ogen.

Misschien was dat ding toch wat in de war. Ik heb er weinig ervaring mee, maar dit is toch vreemd.

Tttrrrinnggg

Ook dat nog, m’n telefoon. Waar lag dat ding nou? Oh, in het handschoenvakje. Oeps, hoe kom ik daar zonder kleerscheuren bij.

“Laat dat stuur maar even los!” zei IRMA.

Ik kwam zowat een meter van mijn stoel. Dit kon toch niet waar zijn.

“Hallo schat, met mij. Wij maken ons een beetje bezorgd. Overal staan auto’s stil en er wordt geadviseerd om thuis te blijven. Kom nou maar terug, we gaan zelf wel kersversieringen knippen.”

“Ja, dat is misschien wel verstandig. Het wordt inderdaad een beetje te gek.”

“Nou, gelukkig dat je zo verstandig bent, ik zie je straks. Doe rustig aan.”

Ik stopte midden op de weg. Er was toch niemand. Maar waar en hoe zou ik kunnen keren. Alhoewel we nog niet zo lang in de Utrechtse Heuvelrug woonden, wist ik toch al aardig de weg. Maar die mist zorgde ervoor dat ik mijn oriëntatie helemaal kwijt was. Hier moest toch ergens de Sandenburgerlaan zijn. Misschien eerst nog een eindje verder. Toen ik de eerste uitwijkplaats door de mist bijna voorbijgereden was, probeerde ik te keren.

“Niet doen,” zei IRMA.

Daarna bleef het een tijdje stil. Ik duwde wat op de knopjes van het systeem. Bestemming. Ja, daar stond toch echt Broekweg.

“Het is erg belangrijk dat u mijn aanwijzingen volgt!”

Het moest toch niet gekker worden.

Maar misschien moest ik er maar het beste van maken. Keren op dit smalletje weggetje werd toch niks.

Ik volgde met enige tegenzin, maar toch ook nieuwsgierigheid de aanwijzingen van mijn navigatiemevrouw op. Ik zag nu werkelijk niet meer waar ik was, maar ik had stroom genoeg en een heel stapeltje prachtige cd’s, dus wat kon me nou helemaal gebeuren.

“Nu naar rechts!”

Dat kon niet waar zijn. Het was een gammel zandpaadje, met keien en half overgroeid door een enorme beukenhaag.

“Nee,” zei ik, ongemerkt hardop, “dit kan echt niet meer, ik keer om!”

“Niet doen!” zei IRMA, “je bent er bijna!”

“WAAR DAN BIJNA?” schreeuwde ik terug, “Ik heb geen bord van Doorn of Langbroek gezien. We zijn niet eens in de buurt. Volgens de routeplanner moet ik nog vijf kilometer.”

“Luister nou maar naar mij. Je volgt het pad en over 200 meter stap je uit en kijk dan goed om je heen......”

“HALLO,” riep ik terug, “zijn we daar nog?”

Maar er was alleen stilte.

Na 200 meter stopte ik.

Ik tuurde de grijze muur in, maar zag natuurlijk niks.

Ik leek wel gek. Wat moest ik hier? Die IRMA is op hol geslagen, het is een bananasplit-bandje of....

“Hier....Help.....” hoorde ik, ineens.

Bijna op de tast vond ik de auto, die schuin tegen het talud gegleden was en vervolgens gekanteld. De vrouw zat bekneld. Ik handelde als een robot. Ik wrikte de achterklep open met de krik, ik trok de hoedenplank eruit en kronkelde over de achterbank naar de vrouw. Ze zag al een beetje blauw en kon niet praten door het klapperen van haar tanden. Pas toen zag ik dat ze hoogzwanger was.

“M’n...m.. m’n wa..a..ter is..ge...br o o o ken,” zei ze.

“Ik kon er niet uit... en niemand ..... “ hier stopte ze.

“...zou je hebben gevonden in die mist!” vulde ik aan.

Wat een gekke toestand. Hier in een of andere uithoek van Heuvelrug!

Ik trok haar zo goed en zo kwaad als dat ging door een achterportier naar buiten.

Ze was doorweekt, er moest snel hulp komen.

Ik stapte in de auto en nog voordat ik mijn mobiele telefoon had aangezet, kwam IRMA:

“Rij maar achteruit terug. Als je op de weg bent komt er een ambulance vanuit oostelijke richting.”

De vrouw hoorde het al niet meer. Ze gleed weg in boze, of zoete dromen.

Ik reed achteruit en was maar net op de Langbroekerweg, toen de ambulance achter me stopte.

“Ah, u heeft de vrouw. We nemen haar over, en dan komt het allemaal dik in orde! Nee, uw naam en adres hebben we. Dat kregen we over de mobilofoon binnen.

Ja, beetje gek was het wel. Die stem leek wel op die van een navigatiesysteem. Maar goed, hartelijk dank, we moeten nu echt gaan, u hoort nog van ons!”

De volgende ochtend kreeg ik een telegram.

“Josje is geboren. JIJ was mijn reddende engel!”

Ik heb natuurlijk allemaal aan Jolande verteld en het autobedrijf heeft uitgebreid naar het navigatiesysteem gekeken, maar niks bijzonders gevonden. Ze keken me allemaal wat schaapachtig aan.

Maar ik ben echt niet gek.

Die IRMA, dat was pas echt de reddende engel. Dat heb je met kerst.

advertentie
advertentie