Ringmus is minder sociaal dan de huismus
HEUVELRUG - De ringmus is iets kleiner dan de huismus. De eerste heeft een witte halsring en een meer sprekend roodbruin petje. Hèt onderscheid is evenwel de donkere wangvlek van de ringmus. Blijft de vraag waarom de een ringmus heet en zijn neef huismus?
Ik hou het er op, dat de huismus socialer is dan de ringmus. Beide soorten houden van graankorrels. Maar helaas door de intensivering van de landbouw en het verdwijnen van kleinschalige landschapaelementen gaan steeds meer fourageermogelijkheden verloren. Beide zijn standvogel, maar de ringmus blijft in het open veld en de huismus trekt met de mens mee naar verstedelijkte gebieden. De huismus heeft ook broodkruimeltjes leren eten. “Wiens brood men eet”... Mussen zijn wereldburgers. Al van heel lang geleden toen onze voorouders op de Afrikaanse savannen rechtop gingen lopen en zich langzaamaan - en nu nog steeds aldaar - in schamele nederzettingen gingen vestigen volgde de mus de mens. De mondiale oorsprong van de mus ligt ook in Afrika. De mens werd huismens en de mus huismus. Het Duitse ‘Feldsperling’ voor ringmus verwijst naar het open veld. ‘Ring’ in ringmus zal naar de witte halsband wijzen.
Grofweg komt in ons land op iedere vijf huismussen één ringmus voor. Mussen zijn gezellig onder elkaar en zo alledaags, dat iedereen ze kent. Sinds 2005 vraagt Vogelbescherming in een januariweekend een halfuurtje de tuinvogels te tellen en dat via de website door te geven. Een uitstekend idee om vogels om het huis te populariseren. Ook in de recente telling bleek de huismus weer aan de top te staan. Ik geloof het niet, maar het zegt veel over de bekendheid van de allemansvriend. Of over de onkunde bij de tellers ‘geen mus van een vink’ te kunnen onderscheiden? Zelden zie ik in eigen tuin of op de rijk met broodkruimels en snoepzaad gedekte voedertafel van de buurvouw een huismus. Officiële statistieken maken nog steeds melding van een achteruitgang in de stand van zowel huismus als ringmus, terwijl nu meer dan ooit stichtingen en onderzoekers zich inspannen om de mus in 2014 van de lijst van bedreigde diersoorten te kunnen afvoeren. Dat is wel eens anders geweest.
In 1903 schreef de nestor van de Vogelbescherming Dr Jac Thijsse: ,,er zijn een heleboel mensen, die het niet spijten zou, dat de mussenbevolking tot de helft gereduceerd werd en ik vrees, dat wij dat hun niet kwalijk mogen nemen.”
In 1937 verscheen het eerste vogeldetermineerboek. Op de pagina’s 338 en 339 van ‘Zien is kennen’ staan de huismusch en de ringmusch broederlijk naast elkaar. Ook daarin blijkt de huismus nog niet geliefd. Bijvoorbeeld in: ‘alleseter, die door zijn brutaal optreden lastig kan worden, verdrijft vaak andere vogels en komt vrijmoedig onze huizen en fabrieken binnen. Over de ringmus is men positiever: ‘frisser en warmer van kleur dan de huismusch (ook al doordat zij minder in rookerige fabriekssteden verblijven).
Tekst: Kees de Kroon
Foto: Martin Hierck