Spreeuwen in de kersenbomen

2 juli 2009 om 00:00 Nieuws

In deze tijd zie je soms de enkele kersenbomen rondom een boerderij in het buitengebied in zwart gaas ingepakt als ware het kunstwerken van de beroemde Christo, die eens de Pont Neuf in Parijs omzwachtelde. Je moet je wel kunnen ergeren aan het spreeuwenvolk, dat zich massaal te goed komt doen aan jouw kersenoogst. In de zwaarbeladen kersenboomgaarden rondom Cothen is steviger geschut aangevoerd. Knalapparaten die om de paar minuten in de van warmte trillende zomerlucht een boem afgeven: de spreeuw laat zich niet van de wijs brengen. In juli wanneer ladingen middelbare scholieren worden ingezet rammelen die onophoudelijk aan lange touwen waaraan lege conservenblikken zijn aaneengerijgd. Of ze schreeuwen naar een naderende zwerm spreeuwen die plots in de kersenbomen neerstrijken. ,,Tjonge, jonge, jonge, kijk toch eens naar al dat lekkers”. Kletsend en kwetterend trekken ze aan de volrijpe kersen. De lichtrode laten ze nog een weekje hangen. “Boem” zegt het automatische kanon. Nog voor het geluid je oor bereikt zie je de nieuwelingen omhoog schieten uit de takken. Het gekwebbel maakt plaatsen voor ruisende vlerkjes. Ze vliegen een rondje en dalen weer af naar het frisrode snoepgoed. ‘Eet Hollands Fruit’ staat wervend op de koelhuizen van de fruittelers.

Mozart

Vlak bij huis hoorde ik onlangs hoog in een eik het onophoudend gepiep om voedsel. De ouders vlogen om de paar minuten zwierig in een boog tot op een tak op een tiental meters.Even kijken of de kust veilig is en klemmen zich vervolgens loodrecht tegen de stam onder het vlieggat. Even houdt het gepiep op en worden de verse wormjes in de gulzige reikende bekjes gedropt. Na het uitvliegen komt de meest kwetsbare tijd voor de naar voedsel zoekende jongen. Dan zijn ze een makkelijke prooi, omdat hun onophoudelijk gepiep hen snel verraadt.

Naast hun luidruchtige en brutale kanten hebben spreeuwen ook bijzonder aansprekelijke eigenschappen. Een spreeuw kan zowel de mens als een aantal andere zangvogels imiteren. Daardoor waren het vroeger geliefde kooivogels. Mozart had drie jaar een tamme spreeuw. Die kon een deel van zijn Concerto in G major fluiten. In de Wijsheid van Vogels (Tim Birkhead 2008) wordt op dit wonderlijke verschijnsel ingegaan. De vogelonderzoeker West, die zelf ervaring had met een tamme spreeuw, heeft Mozart’s muziek uit ‘de tijd van de spreeuw’ geanalyseerd. Eén stuk – Ein musikalischer Spass (KV 522) - stak af bij de rest. West erkende er de ‘handtekening van de spreeuw in’: “de gebroken frasering van de hele serenade, de moeizame herhalingen en het excentrieke einde”. ‘Kenners’, niet ornithologen, hadden het bestempeld als een povere compositie, waarmee Mozart de draak had willen steken. Het is overigens moeilijk klanknabootsende vogelgeluiden om te zetten in lettergrepen. Het gekraai van de haan is daarvan het beste voorbeeld. In het Frans wordt het vertaald in cocorico, in het Duits kikeriki en wij zeggen kukeleku.

Tekst: Kees de Kroon

Foto: Jan van der Greef

advertentie
advertentie