Helderheid gewenst over Joods monument in Driebergen

20 januari 2011 om 00:00 Nieuws

DRIEBERGEN - De raadsfracties van BVH en CDA willen van het Heuvelrugcollege weten waarom de Stichting Joods Monument Driebergen-Rijsenburg tot nu toe nauwelijks medewerking van de gemeente heeft gekregen bij de realisering van een openbare gedenkplaats voor de Joden die in de oorlogsjaren 1940-1945 uit Driebergen zijn weggevoerd en omgebracht. Al een jaar is de stichting actief met dit initiatief maar de medewerking van de gemeente laat te wensen over, vinden BVH en CDA. De beide fracties hebben hierover een aantal vragen ingediend bij het college.

Pleidooi om herinnering levend te houden

door Jan de Beer

De Stichting Joods Monument Driebergen-Rijsenburg werd begin vorig jaar in het leven geroepen op initiatief van de heren Van der Lee en Martens. Al zeer lang hadden zij zich intensief verdiept in het lot van de Joden die in de periode 1940-1945 in Driebergen verbleven en na een uitgebreid onderzoek besloten zij zich in te zetten voor de realisering van een gedenkplaats. Het monument moet de herinnering levend houden aan de meer dan tweehonderd joodse mensen die tijdens de bezetting in dit dorp vertoefden en van wie er vijfenzeventig na deportatie niet zijn teruggekeerd. Het gaat volgens de initiatiefnemers om het behoud van een belangwekkend stuk Driebergse geschiedenis waarvan veel mensen nauwelijks op de hoogte zijn.

Direct na de publicaties over dit initiatief vorig jaar ontving de stichting vele steunbetuigingen, zowel van mensen uit Driebergen als elders uit het land en zelfs uit het buitenland. De gemeente Utrechtse Heuvelrug liet eveneens weten ‘medewerking te willen verlenen’, maar honorering van het verzoek om een geschikte openbare locatie voor het monument beschikbaar te stellen is tot nu toe uitgebleven.

BVH en CDA vinden dat het nu de hoogste tijd is om hierover helderheid te verschaffen. Zij vragen het college van B&W om gemotiveerd aan te geven waarom er nog geen antwoord is gekomen op het verzoek van de stichting en ze willen tevens dat het college duidelijk maakt of de historische betekenis en de educatieve waarde van zo’n monument (en dus het ‘recht’ om het op een openbare plek te plaatsen) door B&W erkend wordt.

,,De gemeente heeft vorig jaar gemeld te willen bemiddelen, maar die bemiddeling blijkt eigenlijk nergens uit”, zegt BVH-raadslid Frits van Schaik. Hij onderschrijft de mening van de initiatiefnemers dat het om een belangwekkend stuk Driebergse geschiedenis gaat dat volgens hem zeer zorgvuldig onderzocht is. ,,De stichting is bijzonder nauwgezet te werk gegaan”, zegt hij. ,,Wat er is vastgesteld over het lot van de Joden tijdens die periode in Driebergen-Rijsenburg is voor honderd procent gedocumenteerd”

Van Schaik is ook voorzitter van het Comité 4 en 5 mei en in die hoedanigheid zou hij zich kunnen voorstellen dat de aarzeling van B&W veroorzaakt wordt door de vrees dat het Joods monument een plaats in de buurt van het bekende verzetsmonument in het Wildbaanpark moet krijgen. ,,Dat kan natuurlijk niet”, vindt ook Van Schaik. ,,Het is niet de bedoeling dat daar een galerij van monumenten ontstaat. Maar er zijn tal van andere locaties denkbaar, bijvoorbeeld nabij het museum van de Stichting Vroeger en Nu op de Traaij.”

Van Schaik wijst er op dat zijn fractie BVH, wat betreft de nagedachtenis aan oorlogslachtoffers, ook al jarenlang gepleit heeft voor een straatnaamgeving ter herinnering aan de zusters Holst. Deze ‘Tante Bep’ en ‘Tante To’ runden tijdens de Duitse bezetting een kindertehuis aan de Welgelegenlaan in Driebergen waar ook een tiental Joodse kinderen verbleef. In 1943 werden deze kinderen en de beide zusters door de SD opgepakt. De kinderen werden naar Auschwitz gestuurd en de beide zusters Holst naar Vught, waar zij in 1944 het beruchte ‘bunkerdrama’ meemaakten (waarbij vierenzeventig vrouwen in één cel van negen vierkante meter werden opgesloten). Eén van de zusters, Tante Bep, heeft dit -evenals negen andere vrouwen- niet overleefd.

,,Ons pleidooi om de herinnering aan deze Driebergse zusters, en hun inzet voor joodse kinderen, door middel van straatnaamgeving levend te houden heeft nog nooit iets opgeleverd”, zegt Van Schaik. ,,Ik zie hier toch een parallel met het gebrek aan medewerking waarmee de Stichting Joods Monument geconfronteerd wordt. Wij, de fracties van BVH en CDA, vinden dat deze stichting nu echt duidelijkheid moet krijgen van het college, want er begint irritatie te ontstaan."

Geef uw mening door te reageren op dit artikel.

advertentie
advertentie