Esther Frijlink: ,,Vooral een gevoel van onmacht als ik denk aan toen."
Esther Frijlink: ,,Vooral een gevoel van onmacht als ik denk aan toen." John Beringen

'Ik kon en mocht er niets tegen doen'

22 juni 2021 om 07:20

Veteraan Frijlink kijkt terug op veelbewogen tijd

DOORN Ooit koos Esther Frijlink voor een carrière als beroepsmilitair. Haar beweegreden hiertoe zijn te vatten in een aantal kernbegrippen: mensen helpen, onrecht bestrijden, orde handhaven en werken aan vrede. Ze behoorde tot Dutchbat 2 en werd in 1994 voor een half jaar uitgezonden naar Bosnië. Haar onderdeel was ’12 luchtmobiel’ waarin zij een functie op het administratieve vlak uitvoerde en de chauffeur was van de konvooi-commandant. Ze kijkt met gemengde gevoelens terug op een veelbewogen periode.


John Beringen

,,Ik had de beste maten die je je maar kunt wensen”, laat ze weten. ,,Maar de grote kater bestaat uit de ervaring dat we heel veel onrecht zagen waar we van hogerhand niets aan konden en mochten doen”, voegt ze er aan toe. Ze werd gestationeerd in Potocari, gelegen in de Srebrenica enclave. De vijandigheid van de Bosnische Serviërs, die de Dutchbatters maar als lastige pottenkijkers beschouwden, was van meet af aan al duidelijk merkbaar. ,,Dat begon al toen we met de touringcar onderweg waren naar ons kamp”, vertelt Frijlink. ,,Ineens werden we van alle kanten beschoten. De bus werd stilgezet; het enige wat we konden doen was zo goed en kwaad als dat mogelijk was, wegduiken.” Uiteindelijk konden ze hun weg weer vervolgen.

Daarna werd alles in het werk gesteld om het de blauwhelmen zo moeilijk mogelijk te maken. De veteraan hierover: ,,In de eerste plaats was het zo dat we alleen maar lichte wapens mee mochten nemen. Daar werd scherp op gecontroleerd; radio's en fototoestellen werden trouwens in beslag genomen. Op zeker moment hadden we echter wel de beschikking over punt 50 machinegeweren die we door de konvooien lieten smokkelen. Die waren dan onder de bodem van de voertuigen verstopt.”


STELEN Over de konvooien, die voor de bevoorrading zorgden, laat Frijlink weten dat die met opzet onderweg heel lang werden tegengehouden. ,,Om te beginnen werd er natuurlijk veel gestolen uit de vrachten, maar wat kwalijker is, is dat ze alles dusdanig lang tegenhielden tot ze zeker wisten dat al het beperkt houdbare voedsel bedorven was”, licht ze toe. ,,Maar het ergste en meest schrijnende deed zich daarna voor: als de vuilniswagen wegreed om het bedorven voedsel naar de vaalt af te voeren, sprongen er moslims op de auto in de hoop om toch nog iets eetbaars te bemachtigen. Dat was meer dan mensonterend. En we konden en mochten niets ondernemen; alleen maar observeren. De Amerikanen en de Fransen waren honderd procent bereid om ons te helpen, maar die mochten ook niets doen. Het was allemaal pijnlijk duidelijk: de Bosnische Serviërs zaten helemaal niet te wachten op een vredesmacht en hadden maar één ding voor ogen: Srebrenica annexeren en zuiveren. En bij dat 'zuiveren' kun je iedere denkbare vorm van wreedheid invullen. Dat gebeurde uiteindelijk op 11 juli 1995. Achteraf gezien, kun je stellen dat Srebrenica gewoon is opgeofferd door de internationale politiek om daarna met de vuist op tafel te kunnen slaan."


GEGIJZELD Toen ze eind november 1994 samen met haar 69 collega's met verlof ging, gebeurde er nog iets hoogst ongewoons. ,,We werden onderweg tegengehouden en ondergebracht in een nederzetting. Dat was zogenaamd omdat onze levens gevaar liepen, maar via een mee gesmokkelde wereldontvanger hoorde we dat we gegijzeld waren. Dat duurde zes dagen. Toen we weer mochten gaan, wilden de Bosnische Serviërs 200 D-Mark per persoon plus onze slaapzakken hebben in ruil voor onze logies. Dat hebben we consequent geweigerd waarop ze ons uiteindelijk toch lieten gaan. Ze konden het tegen hun leiding namelijk niet verantwoorden dat we nog steeds vastgehouden werden terwijl er groen licht voor was gegeven. Ze probeerden er dus gewoon nog even een slaatje uit te slaan."

Ieder jaar loopt Frijlink op 11 juli mee met de 'Sunset March' in Nijmegen; een wandeltocht over de brug over de Waal waarbij ze de gevallenen in Srebrenica herdenkt. ,,Uit respect voor al die duizenden onschuldige mensen die in 1995 zijn vermoord in een bloedbad dat voorkomen had kunnen worden", besluit ze.