Afbeelding
Andreas Glöckner

‘Niet wachten met cultuur- subsidie tot na pandemie’

23 maart 2021 om 16:29

HEUVELRUG Ten minste drie partijen in de gemeenteraad willen niet wachten met steun aan de culturele sector, totdat de lockdown is opgeheven. Cultuurwethouder Hans Waaldijk (Open) daagde de sector onlangs uit, om alvast plannen voor activiteiten, kleine evenementen en voorstellingen te ontwikkelen. Maar D66, ChristenUnie en BVHLokaal zeggen dat kunstenaars en instellingen al eerder een financieel steuntje in de rug nodig hebben.


Michiel Schaaij

Volgens de raadsleden Karin Oyevaar, Dick Karssen en Gera Hensbergen zijn veel kunstenaars daarbij gebaat. Hun beroepskosten, zoals bijvoorbeeld de huur van een atelier, gaan tijdens de lockdown immers gewoon door. Naast de subsidiepot voor activiteiten ná de pandemie, pleiten de drie partijen daarom voor de oprichting van een fonds, waar individuele makers met terugwerkende kracht gebruik van kunnen maken.


Eerder deze maand stelde wethouder Waaldijk al meer dan een ton in het vooruitzicht, om het culturele leven in de Heuvelrugdorpen na de coronadip weer aan te zwengelen. Door de pandemie is er nauwelijks gebruik gemaakt van het bestaande gemeentelijke subsidiepotje. Bovendien hebben gemeenten extra geld van het Rijk ontvangen, dat is bestemd voor de lokale, culturele infrastructuur.

Of die financiële middelen daadwerkelijk bij de cultuursector terechtkomen, is in sommige gemeenten nog een punt van zorg. Utrechtse Heuvelrug kreeg vorig jaar 281.000 euro, terwijl dit jaar tot dusver al 165.000 euro werd toegewezen. Dat geld moet echt worden ingezet om de cultuursector nieuw leven in te blazen, benadrukken D66, ChristenUnie en BVHlokaal. Ze dienen daarom donderdagavond tijdens de digitale raadsvergadering een motie in.


Oyevaar, Karssen en Hensbergen dringen er daarin op aan, dat het geld uit Den Haag niet alleen wordt gebruikt om nieuwe projecten op te starten, maar ook om makers en instellingen al tijdens de coronacrisis te ondersteunen. Ze stellen voor om een nieuw fonds voor aantoonbaar gemaakte beroepskosten in te stellen, waar individuele kunstenaars met terugwerkende kracht gebruik van kunnen maken.