De Acaciavijver is één van de sprengkoppen.
De Acaciavijver is één van de sprengkoppen. Collectie Anna Folman

'Wat zijn dat eigenlijk: [Sprengen]?'

Een moment voor een monument

27 oktober 2020 om 13:24

Toen de Utrechtse Heuvelrug ontdekt werd door rijkere stedelingen uit met name Utrecht werd hier naar hartenlust grond opgekocht, want hier was de grond relatief goedkoop. Zo verschenen de buitenplaatsen aan de rand van de Heuvelrug. Rijken zochten in de zomer het platteland op om van de zuivere lucht en de natuur te genieten. Een tweede huis op de ‘gezonde zandgronden’ werd ‘bon ton’. Er was schoon water aanwezig: vanaf de Heuvelrug stroomde water in de richting van de Langbroekerwetering, om uiteindelijk in de Kromme Rijn uit te komen. Door waterlopen, sprengen, te graven kon dat water geleid worden naar de buitenplaatsen en worden gebruikt als drink- en waswater en om vijvers mee te voeden.

Sprengen zijn van groot cultuur-historisch belang: de oudste sprengen in ons gebied dateren uit het midden van de 18e eeuw. De sprengkoppen van deze sprengsystemen uit de 18e eeuw liggen in het Rijsenburgse en Driebergse Bos en hebben de namen Grote Kom, Kleine Kom, Koekenpan en Acaciavijver. De sprengen stroomden langs het voormalige Openluchttheater (in het bos bij de Wetstein Pfisterlaan) en onder de Zwitserse Brug door naar Sparrendaal. Daar kwamen ze tezamen en liepen verder via Wildbaan, Schippersvaart en Driebergse Meer naar Odijk en Utrecht. Via deze waterweg kon men van Utrecht naar Sparrendaal varen en andersom natuurlijk.

Vooral deze oude sprengen zijn zo onzichtbaar geworden door het wegennet en bebouwing dat ze de nodige aandacht verdienen. Het gebrek aan ‘know how’ bij projectontwikkelaars die graag in de wijk van de Melvill Van Carnbeelaan willen bouwen is een gevaar voor het welzijn van deze sprengen en daarmee het ecologische systeem.


HET LEKKERE WATERTJE In de 17e eeuw was het ‘Lekkere Watertje’ een van de stroompjes die uit de Heuvelrug uiteindelijk uitwaterde op de Kromme Rijn. Het landgoed Dennenburg, bijna aan het einde van de route van het stroompje, maakte dankbaar gebruik van het water. Het was helder, door het zand gefilterd water en goed te gebruiken voor drinkwater. De beek werd verder uitgegraven, sprengkop De Flesch, in het bos naast de Manger Cats, zorgde en zorgt voor de voeding van de beek. Er kwamen meer afnemers aan het Lekkere Watertje en de waterdruk aan het einde van de loop ging achteruit. Dit tot ergernis van de bewoners van Dennenburg. Buitenplaats Welgelegen, met grote vijver, en de Oranjevijver zorgden voor nog grotere problemen: er was geen water meer over aan het einde van de loop. Toen ook de nieuwgebouwde huizen van de Hogesteeg het watertje als afvoer gingen gebruiken was van het ‘Lekkere Watertje’ niet veel meer over. Het was een erg vies watertje geworden. Gelukkig is deze affaire goed opgelost. Ook het plan om het watertje aan de Welgelegenlaan dicht te gooien, is gelukkig nooit uitgevoerd. Grote zorg vandaag de dag is de aanhoudende droogte: een groot deel van het jaar staat deze spreng en de sprengkop vrijwel droog.


HEIDESTEIN De spreng op Heidestein werd gegraven in 1908 en liep van het ven naar een groot en een klein meer. Een aantal bruggen werden over de spreng aangelegd, waaronder de golfbaanbrug. Ook kon op de spreng en de vijvers gevaren worden. Zowel het ven en de sprengen op Heidestein zijn vaak zo droog dat er nauwelijks sprake is van een doorloop.


Sprengen... ze zijn uniek in onze omgeving! Wilt u een mooie sprengenwandeling maken? Ik verwijs u graag naar de ‘Ton van Zeijts Sprengenwandeling’ die start bij Het Wapen van Rijsenburg.


Bronnen

F.J. Burken: Driebergen & Rijsenburg. Het dorpsleven in het begin van de vorige eeuw. (Driebergen-rijsenburg, 2002);

Teksten en beeldmateriaal van Anna Folman en Hans Havers.

Het ‘Lekkere Watertje’ was één van de stroompjes die uiteindelijk uitwaterde op de Kromme Rijn.
Driebergen-Rijsenburg heeft een aantal sprengen. (Collectie Hans Havers)
Afbeelding