Inpassing in de natuur (3): de groene specht

19 april 2012 om 00:00 Cultuur

Van de vier voorkomende spechtensoorten in onze regio bewonder ik de groene specht het meest. Gemiddeld zie ik er eentje per jaar in het overgangslandschap ten zuiden van de Utrechtse Heuvelrug tussen Driebergen Leersum. De groene specht is geen echte bosbewoner. Boomgroepen met open terreinen zijn hem het liefst.

De groene specht is meer all-rounder dan de zwarte en de beide bonte spechten. Alhoewel hij een fors postuur heeft oogt hij toch slank. De uitdrukking ‘zo mager als een spicht’ ( = specht) voor een graatmagere vrouw kan niet op de groene specht betrekking hebben.

De groene is altijd op zijn qui vive. Zijn gelaatsuitdrukking is scherp en eigenzinnig. Spechten hebben een golvende vlucht; daarbij maakt de groene specht bogen met de grootste hoogten en lengten. Hij klimt evengoed als de anderen, maar huppelt behendiger om naar larven of mieren te zoeken. In de ‘Wijsheid van Vogels’ (Birkhead 2008) wordt op pagina 71 de groene specht een complete vogel genoemd, met name vanwege zijn superlicht gebeente en zijn eieren met harde schaal.

Een licht beenderstelsel en het leggen van eieren in plaats van jongen levend te baren staat vogels toe dat zij hun vliegvermogen hebben kunnen ontwikkelen. Geen zwaarlijvigheid door embryonale groei in het moederlichaam, inclusief melkproducerend vermogen via tepels, maar een ontwikkeling van ei tot kuiken buiten het lichaam en braakvoeding uit de snavel. De groene specht als ideaal toonbeeld van slankheid. Wie zou dat niet willen?

De meest aannemelijke verklaring voor de harde eierschaal van sommige vogels is het verband met de lichaamstemperatuur. Met circa 41 graden Celsius ligt de temperatuur van vogels enkele graden hoger dan van warmbloedige zoogdieren en de mens. De meeste vogeleieren worden bebroed bij een constante warmte van een paar graden onder de lichaamstemperatuur. Uit onderzoek met kippeneieren bleek dat verhoging van broedtemperatuur tot funeste gevolgen leidde. Het embryo ontwikkelde zich te snel en stierf af.

Eitand

De ontwikkeling van ei tot kuiken gaat feitelijk razendsnel. De gele dooier is de eicel en het eiwit de brandstof voor de explosieve embryogroei. Tegenwoordig weten we dat de eicellen één voor één loskomen van de eierstok, elk 24-48 uur voor de leg. De bevruchting vindt onderweg plaats vanuit een soort zaadopslagreservoirtje.

De natuur heeft sommige borelingen voorzien van een eitand om zich door de harde beschermende schaal heen te breken. Eendenpullen bijvoorbeeld komen vervolgens op eigen pootjes en met geopende ogen naar buiten. Andere, zoals mussen, komen naakt en blind uit het ei: ‘pattekaal’ in mijn Brabants dialect.

Tekst: Kees de Kroon

Foto: Jan van der Greef

advertentie
advertentie