Kijk op cultuur: Prijs van kunst blijft flexibel

5 januari 2012 om 00:00 Cultuur

Natuurlijk wens ook ik u een gezond, inspirerend en creatief 2012 toe. Maar daarbij wil ik alle lezers bedanken die vorig jaar reageerden op deze column. Ik probeer altijd alle reacties te beantwoorden, maar soms zijn het er teveel. Bijvoorbeeld de tientallen mailtjes die binnenkwamen op de ‘Verkouden Cultuurhond’; dát was teveel en dus bij deze: het gaat hond ‘Zomer’ weer heel goed. Zijn kwaal is bijna verleden tijd en hij loopt weer stoer te speuren naar kunst op de Heuvelrug.

Geen sluitend advies voor aankoop kunst

door Nicole van der Schaaf

Een lezer verzocht onlangs om eens aandacht te besteden aan de prijs die een kunstenaar redelijkerwijs voor zijn of haar kunstwerk kan berekenen. De consumentenprijs dus eigenlijk. Met het onderwerp ‘de prijs van de kunst’ zou je deze krant volledig kunnen vullen. Dat verhaal heeft namelijk nogal wat haken en ogen. Ten eerste zou je het begrip ‘consumentenprijs’ nader moeten specificeren naast de groothandelsprijs, veilingprijs, atelierverkoopprijs en nog enkele verkoopcircuitprijzen. Vooral bij galerieprijzen heb ik vaak de neiging om alle daar geprijsde kunst te voorzien van de bijsluiter voor financiële producten. Namelijk dat ‘in het verleden behaalde resultaten geen garantie bieden voor de toekomst’. Want zo is het maar net in de kunstwereld. Talenten komen en gaan en wie vandaag als ‘toptalent’ hoge ogen gooit in een bekende galerie, kan morgen op de veiling staan voor een bodemprijs. Tot een eenduidig prijsadvies gaat deze column dus niet leiden. Maar, wellicht wel tot een beetje realiteit bij de bepaling van de prijs.

De meeste beeldhouwers hanteren bij de bepaling van de prijs de regel: een derde van de prijs is het bedrag dat betaald moet worden aan derden, bijvoorbeeld de bronsgieter of het keramiekfabriekje.Vrijwel in alle gevallen gaat het in een dergelijk geval om een kunstwerk in oplage, d.w.z. er is meer dan één exemplaar van gemaakt. De hoogte, het aantal dus, van die oplage is ook medebepalend. Bij een oplage van drie stuks is de prijs (veel) hoger dan bij een oplage van dertig stuks. Die oplage hoort altijd óp het kunstwerk te staan, meestal bij de signatuur. Maar schrik niet van een praktijkvoorbeeld: voor een bronzen beeld in een oplage van drie en ca. 40 cm hoog, kan bijvoorbeeld € 2.000,= betaald zijn. Enkele jaren na de aankoop kan hetzelfde beeld op een veiling worden aangeboden voor een richtbedrag van € 200,=. En dan kan het ook nog gebeuren dat dit richtbedrag niet of nauwelijks gehaald wordt. Afhankelijk van de voorkeur van de verkoper kan het werk dan onder de richtprijs verkocht worden of, zoals dat heet in veilingkringen, ‘niet gegaan is’. Retour verkoper dus óf nogmaals inzetten voor een nóg lager bedrag.

Een al of niet startend kunstenaar zou ik daarom altijd willen adviseren: verkoop voor een redelijk bedrag: bij objecten bijvoorbeeld drie maal de kostprijs. Bij schilderijen ligt de kostprijs doorgaans lager en gaat dit sommetje dus niet op. Kopers wil ik adviseren: koop wat u mooi vindt, maar ga ook eens naar de kijkdagen van de veiling, vergelijk prijzen en laat u onafhankelijk adviseren.

Reacties: artprom@wxs.nl

advertentie
advertentie