Kijk op cultuur: Normandisch licht in Cantina

1 december 2011 om 00:00 Cultuur

Op deze column komen doorgaans veel reacties van lezers binnen. Helaas is de ruimte te beperkt om alle reacties, bestaande uit tips voor tentoonstellingen, aanvullingen op de inhoud en verontwaardiging over het gemeentelijk cultuurbeleid, een plaatsje te geven in deze paar kolommen.

Licht, glas en water moeilijk te schilderen

door Nicole van der Schaaf

U krijgt echter wél altijd een antwoord en/of een verzoek voor nadere informatie als het onderwerp ter sprake komt in een volgende column. Deze week voeg ik twee reacties samen: de schilder Leo van Halem uit Doorn reageerde op de column van 6 oktober waarin het heldere Normandische licht werd aangeprezen en een andere lezer vroeg ‘hoe sommige schilders toch zo mooi het licht konden vertolken in hun werk’.

Nog tot eind december kunt u in de Cantina van het Cultuurhuis in Doorn bekijken hoe Leo van Halem het Normandische licht interpreteert in een aantal van zijn schilderijen. Mooi zijn Van Halem’s ‘falaises’, de krijtrotskusten die bij vloed recht en strak uit de zee oprijzen. Bij eb staan ze plotseling aan de voet van een breed strand en aan het eind van de dag worden ze beschenen door het laatste zonlicht. Tijdens dat afscheid van het licht ontstaat er een wonderlijke gloed die weerkaatst wordt door het wit van de krijtrotsen. Dát licht op dát wit trachtte Leo van Halem te vertalen in zijn impressies van de Normandische kusten. Licht, glas en water zijn de moeilijkste objecten/partijen om te schilderen. Er zijn maar weinig hedendaagse schilders die, bijvoorbeeld wat betreft het schilderen van een glas, de grote meesters uit de 17de eeuw kunnen evenaren. Zolang de schilderkunst bestaat en ons bekend is, tobde men heel wat af op deze onderwerpen. Op vroege schilderijen van West-Europese meesters is het licht veelal vlak, grijs en egaal aangebracht. Eigenlijk was het verschijnsel licht min of meer afwezig, net als het perspectief. In de 16de eeuw steeg de aandacht voor beide facetten van de schilderkunst. Men kreeg meer technisch inzicht en schilders gingen op reis naar zuidelijke streken, naar Italië met name want daar was het licht anders, net als het landschap natuurlijk. Eén van de beroemdste vertolkers van het licht is de 17de eeuwse schilder Albert Cuyp (1620-1691). Hij situeerde zijn bekende landschappen met vee meestal aan het eind van de dag, wanneer de schaduwen lang zijn en de zon een gouden gloed heeft. Dat goudkleurige licht ontleende hij aan de werken van de Hollandse schilders die in die tijd naar Italië gingen en thuis, op hun atelier, dat ‘andere licht’ schilderden. Zelf behoorde hij niet tot die ‘Italianisanten’ maar een aantal van zijn 17de eeuwse collega’s maakten die ‘Grande Tour’ al aan het begin van die eeuw. In onze tijd is zo’n reisje geen probleem, maar wie het te voet, te paard of met een koets moet doen is wel even onderweg. Voor dat ‘andere licht’, dat vreemde landschap en die arcadische sfeer had men toen heel veel over. Voor het heldere licht van Leo van Halem hoeven we niet zo ver te gaan: gewoon de fiets nemen naar het Cultuurhuis op een mooie, heldere winterdag!

Reacties: artprom@wxs.nl

advertentie
advertentie