Heuvelrug Natuurlijk: De Puzzel van een Dikkopje op een Distel

15 september 2011 om 00:00 Cultuur

Distels bloeien in deze maand algemeen op akker- en bosranden, wegbermen en aan de natuur teruggegeven percelen. Algemeen komen ze voor op voedselrijke, vochtige ondergronden. Aan het bloemhoofdje en de vorm van de stekels op de foto te oordelen hou ik het op een akkerdistel, een soort uit het geslacht vederdistels.

Deze distels bloeien ongeveer op een meter hoogte en vallen op door hun zuivere lichtpaarse tot naar wit neigende kleuren. Van huis uit, in mijn jeugd zagen we geen verschillen. Alles simpelweg stekels. Tegenwoordig moet het allemaal exacter en informatiever. Op zich goed voor de kenner, maar je kunt niet overal insider in zijn.

Ondergrondse stengels

De akkerdistel maakt ondergrondse stengels, die weer een plant kunnen vormen. Daardoor wordt de plant als zeer lastig te bestrijden onkruid gezien. Op een natuurterrein ten zuiden van mijn huis zie ik per jaar de woekering van distels toenemen. Daar is dat gelukkig geen punt, maar aangrenzende boerenakkers kunnen van de Cirsium arvense (arvense = akkerbewonend) veel last krijgen.

Boerenplaag als volksnaam is dan ook niet vreemd. De in de Betuwe voorkomende naam ‘zuursijsel’ voert terug naar het Oudnederlandse ‘suur’: iets onaangenaams, in dit geval de pijn van de stekels ( H. Kleijn, 1970). Met hand en tand gewapend bestreed men vroeger distels met een distelsteker: Stekelen breken is stekelen kweken. Stekelen steken is stekelen de nek breken.

Groot Dikkopje

In de natuur heeft alles zijn functie. Distelhaarden zijn juist weer aantrekkelijk voor sommige kleinere zangvogels als broedplaatsen. Vink en putter vertoeven er graag. De putter heet ook distelvink, omdat hij de zaden van distels op zijn menu heeft staan. Vanwege de aanwezige nectar wordt de plant door bijen, hommels en vlinders bezocht.

In mijn oude vlindergids (Thieme’s vlinderboek in kleuren, 1968) staan één distelvlinder en zes soorten dikkopjes.

Gewis is de vlinder op de foto een dikkopje, maar welke? Door vergelijking van kleurenplaat en tekst kom ik op het bruin dikkopje. In de tekst onder meer: ‘er bestaan lichte variaties’ en ‘vaak zitten ze op distels’.

Onderzoek via Wikipedia- maar liefst 38 soorten dikkopjes - en andere bronnen levert me op, dat het of het groot dikkopje of een kommavlinder zou kunnen zijn. Ik houd het maar op het groot dikkopje, want de kommavlinder is zeldzaam en de lichte vlekken op de bovenzijde van de voorvleugels van het groot dikkopje zijn zwakker ontwikkeld.

Vlinderatlas

De meeste aansluiting met de foto vormt de goed zichtbare, opvallende lange roltong. Dikkopjes vliegen vooral in het voorjaar en dat zou niet kunnen kloppen met de bloeiende akkerdistels.

Maar op de site van de Vlinderstichting staat dan weer dat een tweede generatie dikkopjes in september waar te nemen is. Hoe verder je tegenwoordig graaft, het wordt er niet gemakkelijker op. Toch maar eens op zoek naar een completere, nieuwe Vlinderatlas.

Tekst: Kees de Kroon

Foto: Paul Dirksen

advertentie
advertentie