Heuvelrug Natuurlijk: Raadsel over de herkomst van adders blijft

21 juli 2011 om 00:00 Cultuur

Ruim drie weken geleden stelde boswachter Michel Reukers van Natuurmonumenten de aanwezigheid van een drietal adders (twee mannetjes en een vrouwtje) vast op de Heuvelrug. De vindplaats, het hoogste deel van het heideveld bij Helenaheuvel in Doorn, is een ideale biotoop voor de adder. Tevens is het gebied een topper voor wandelaars, omdat veel uitgezette routes daar kruisen. ,,Nee, de drukte aan wandelaars is er niet afgenomen’’, constateerde Michel in het afgelopen weekend. ,,Is ook goed, je hoeft niet bang te zijn, de adder is erg schuw, ziet goed, ruikt met zijn lange tong en voelt aan de trilling van de bodem al snel onraad. Meldingen graag op mijn nummer 0654295206. Ik heb de laatste twee weken geen meldingen meer gehad, maar ze zitten er nog wel.’’

Nader onderzoek?

De adder houdt van pijpestro, lage struikheide met open zandplekjes ertussen. Is het een kenner, die de dieren heeft uitgezet? Dat ze uitgezet zijn, is zeker, omdat die plek periodiek wordt nagekeken op de hagedissen. Ondanks een oproep op de informatiebulletins in het gebied en in de pers is er nog geen reactie binnengekomen. Natuurmonumenten denkt er over nader onderzoek te gaan doen over de herkomst. Dat zou kunnen aan vergelijking van de kopschildentekeningen. De populatie in Nederland (Veluwe en Drenthe) is immers klein en overzichtelijk. Wegnemen van een deel is dan altijd faunamisbruik. Ook DNA-onderzoek zou uitsluitsel kunnen geven in de richting van herkomst.

Bekend is dat wandelaars in meer adderrijke gebieden op afstand blijven als ze iets verdachts horen. Reukers geeft nog wel aan met honden voorzichtig te zijn, juist omdat bij Helenaheuvel een hondenlosloopgebied ligt en adders zich redelijk gemakkelijk kunnen verplaatsen.

Zonneterras

De adder (Viperus berus) is een dikogenende slang met zigzagband en een wat platte afgescheiden kop. Ze meet vijftig tot zeventig centimeter en kan tot dertig jaar oud worden. Haar zomerleven begint rond april. De winterslaap houdt ze, bij voorkeur gemeenschappelijk, onder boomwortels of steenhopen. Ook een oud konijnen- of vossenhol komt in aanmerking als woonplaats, zeker als er de morgenstond een klein open plekje in de buurt beschijnt, waar ze naar hartelust kan zonnen. In die huiselijke omgeving met zonneterras zal ze graag loom van de warmte verpozen om daarnaast bij gevaar al sissend een veilig heenkomen te weten. Naast zomers overdag zijn ze vooral schemeringsactief.

Met haar naar warmte begerig lichaam voedt ze zich het liefst met warmbloedige dieren. Muizen hebben haar voorkeur, maar een nest van bodembroedende vogel zal ze zeker niet ongemoeid laten.

Brehm verhaalt van een Drentse veenarbeider, die tijdens zijn turfsteekarbeid op 7 december 1852 stootte op een adderkluwen: 56 adders in een hol van nauwelijks 1 m2. Misschien doet Natuurmonumenten er goed aan de mogelijke woonplaatsen rond de Helenaheuvel van de winter eens goed in kaart te laten brengen.

Tekst: Kees de Kroon

Foto: Pedro JanssenBoswachter Michel Reukers heeft geen meldingen binnengekregen over de adders op de Heuvelrug, maar ze zitten er volgens hem nog wel.

advertentie
advertentie