Ingezonden brief: ‘Bijna alle vooroordelen over Fransen zijn waar’

2 september 2010 om 00:00 Nieuws

‘Het was op maandag 1 juli 2008 dat we ons vertrouwde huis in de Wethouder de Bruinlaan in Maarn inruilden voor een huis aan de voet van de Franse Pyreneeën. Op die zonovergoten maandagmorgen stapten we weloverwogen en doelbewust uit ons vertrouwde ritme van alledag en lieten we de vele, vele vanzelfsprekendheden achter ons . Niet meer de dagelijkse gang naar het NS station. Niet meer (tegen de bult op) naar de kaaswinkel in Doorn. Niet meer naar Ribberink om boeken te bestellen en meteen even naar Ilonka van “Micky’s knip in” voor wassen, knippen, föhnen. Niet meer naar Brouwer voor het kratje bier en ook niet meer lekker samen op vrijdagavond neerstrijken bij ’t Vosje. Niet meer het “fietsrondje Langbroek” in het voorjaar en dan een panini bij De Notabelen. Niet meer even buurten bij de buren, even een wijntje drinken aan de overkant. Geen stratentoernooi meer en geen barbecue op “het pleintje” bij Ab en Astrid voor de deur. Na 17 jaar van veel woon- en leefplezier was het voor ons “vaarwel Maarn”. En hoe we ons ook verheugden op ons nieuwe leven: die ochtend van het vertrek hadden we een knoop in de maag en een prop in de keel.

Inmiddels wonen we hier nu al ruim twee jaar. De tijd is om gevlogen en we zijn door schade en schande inmiddels een heel klein beetje wijzer en iétsje Franser geworden. Bijna alle Nederlandse vooroordelen over ‘de Fransen’ blijken waar. Ze zijn inderdaad eigenwijs, nonchalant en nooit, maar dan ook nóóit op tijd. Ze kunnen onwijs tekeer gaan en maken van hun hart geen moordkuil. Ze laten tussen 12 en 2 alles uit hun handen vallen om (smakkend) te eten. Ze soppen hun stokbrood in de jus en spreken geen woord over de grens. Ze rijden als waanzinnigen, schrijven nog cheques uit en nemen bij de kassa van de supermarkt alle tijd voor een praatje met de caissière. Ze rijden máánden met een deuk rond, lopen op pantoffels of slippers en zijn dol op jeu de boules. Ze roken en bellen in de auto en seinen naar hun mede weggebruikers als er politie in de buurt is. En die beroemde ‘Franse slag’ bestaat echt.

Eén vooroordeel klopt wat ons betreft helemaal niet: Fransen zouden onaardig zijn en stug. Dát is absoluut niet het geval. Of anders gezegd: de Fransen zijn absoluut niet onaardiger of stugger dan de Nederlanders die wij in ons leven zijn tegen gekomen. Het zijn echt net mensen en we kunnen het doorgaans prima met ze vinden. De Fransen hebben trouwens ook zo hun vooroordelen over Nederlanders. Nederlanders zouden kil en afstandelijk zijn, lawaaierig en altijd bezig met tijd en geld. Ze spreken alle talen van de wereld en zitten overal voor het spreekwoordelijke dubbeltje op de eerste rij. Ze lopen op klompen, hebben altijd en eeuwig haast en ze gebruiken allemaal drugs. Ze hebben een machtig mooie maar levensgevaarlijke hoofdstad en komen maar wat graag met z’n allen op zwarte zaterdag in de file naar Frankrijk toe gereden. Het zijn handelslui en ze verkopen hun (schoon) moeder nog als het moet. De Fransen hier lachen gemoedelijk om ons Nederlanders en wij? Wij grinniken goedmoedig om de Fransen hier. En samen zitten we aan lange tafels om te eten en te drinken op een van de vele zomerse grillades, of barbecues, zoals wij dat in Nederland zouden noemen. Georganiseerd door diezelfde onaardige en stugge Fransen, geholpen door diezelfde afstandelijke en kille Nederlanders.

Wonen in Frankrijk is heerlijk. Bijna alle Nederlandse vooroordelen over dit land kloppen: de zon schijnt hier uitbundiger, langer en royaler. Het is hier veel stiller en er is veel en veel meer ruimte. Het fruit is zoeter, het leven duurder, de afstanden groter en de taal moeilijker. Maar inmiddels is de knoop uit onze maag, de prop uit onze keel en de stress uit ons lijf. En daarom nog een keer en zonder spijt: Vaarwel Maarn!’

Ingrid Wesseling

Zuid-Frankrijk

advertentie
advertentie