‘Gemeente wil einde impasse’
28 augustus 2008 om 00:00 NieuwsNa een inspraakprocedure voor belanghebbenden en omwonenden van De Zanderij, werd het stil rond de herinrichtingsplannen. Omwonenden bleven sinds eind vorig jaar verstoken van informatie; zij ontvingen slechts enkele onduidelijke mailtjes van het Recreatieschap. Bewoners voelden zich ‘gebruikt’ en wendden zich tot de politiek, de gemeente en de media met het verwijt dat er nog steeds geen plan is. De gemeente is echter niet verantwoordelijk voor de impasse waarin het overleg over De Zanderij terechtgekomen is, vindt wethouder Waltmann. Volgens hem lagen er diverse prachtige plannen op tafel die vooral door het Utrechts Landschap en het Nationaal Park als onbruikbaar terzijde werden geschoven.
door Nicole van der Schaaf
Er is nu dus nog steeds geen beslissing genomen over de inrichting omdat er geen plan is. Om een eind te maken aan deze impasse neemt de gemeente nu zelf het voortouw om samen met de provincie, een nieuw kader te schetsen waarbinnen een plan passend gemaakt kan worden. Aangezien het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug - dus de provincie - nu mede de randvoorwaarden bepaalt, kan zij de plannen niet meer afkeuren.
De status van De Zanderij
De Nederlandse Spoorwegen (NS) zijn eigenaar van de grond terwijl het Recreatieschap optreedt als pachter/beheerder. Het Utrechts Landschap is een ‘goede buur’ en omdat het terrein in de ecologische hoofdstructuur ligt, heeft ook het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug een belangrijke vinger in de pap. De gemeente vult alleen de kaders in van het bestemmingsplan en de benodigde vergunningen.
Tot 2002 was De Zanderij in feite een industrieterrein. Er werd zand gewonnen. De NS hadden er diverse activiteiten en er heeft ook nog een fabriek gestaan. De industrie verdween en sinds 2002 is De Zanderij voor alle publiek afgesloten. De grondeigenaar, de NS, vond dat er een plan ontwikkeld moest worden om het terrein een nieuwe, passende bestemming te geven. De NS verpachtten het terrein aan het Recreatieschap, dat voor beheer en ontwikkeling van een (her)inrichtingsplan een zakgeld meekreeg van 350.000 euro.
In 2004-2005 presenteerde het Recreatieschap een inrichtingsvoorstel waarin opgenomen waren: veel wandelpaden, meer landoppervlak, meer oeverlengte en algemene vergroting van de natuurwaarde. Meer oeverlengte en meer landoppervlak zouden gerealiseerd kunnen worden met behulp van grondaanvulling met licht vervuilde grond van de Grondbank. De toenmalige gemeente Maarn kon echter met de plannen niet instemmen; vooral omdat de ‘vervuilde’ grond in de omgeving heel gevoelig lag.
Nadat het terrein jarenlang vrijwel onbetreden is gebleven, is er inmiddels een prachtig natuurgebied ontstaan. Rondom het diepe meer is een zandige oever, een beboste oever, een padden gebied, een reeën rustplaats en een kunstwerk tot stand gekomen: het Stenen Eiland. Er groeien zeldzame planten, en er wonen bijzondere diersoorten, een oud seinhuis werd vleermuizenverblijfplaats en in de gaten in de oevers broeden oeverzwaluwen.
Bovendien is het gebied een aardkundig monument en heeft het een boeiende cultuurhistorie. Maar aan het behouden van deze natuurwaarden hangt een prijskaartje.
In 2007 ontwikkelde het Recreatieschap het ‘Plan van Aanpak’ dat tot een inrichtingsplan had moeten leiden. Om alle belanghebbenden de gelegenheid te bieden hun ideeën te uiten, werd een ‘Stuurgroep’ en een ‘Klankbordgroep’ geformeerd om in overleg tot een definitief inrichtingsplan te komen.
De deadline waarop het Dagelijks Bestuur van het Recreatieschap het inrichtingsplan definitief zou vaststellen: 12 december 2007. Voor de totstandkoming van het inrichtingsplan waren de randvoorwaarden meegegeven. Die voorwaarden hingen nauw samen met de financiële situatie van het Recreatieschap, waarbinnen geen ruimte aanwezig was om nieuwe terreinen in beheer te nemen.
De richtlijn van het Plan van Aanpak is gevolgd en de discussies zijn gevoerd. Het Recreatieschap had het landschapsinrichtingbureau H+N+S verzocht de plannen in beeld te brengen en de klankbordgroep schetste hierop haar voorkeursvarianten. Binnen de stuurgroep zijn deze plannen terzijde gelegd; onder andere omdat niet voldaan werd aan een van de randvoorwaarden: het inrichtingsplan moest de kosten van het onderhoud van het terrein kunnen garanderen - ook op de lange duur.
De lering die de betrokken bewoners hieruit trokken was eenduidig: geen overeenstemming, geen financiële afstemming, geen keuzes gemaakt en dus geen plan.
De ingreep van de gemeente om uit de impasse te komen lijkt een wijze zet om snel tot een nieuw plan te komen dat voorgelegd kan worden aan de diverse groeperingen.