Man verdacht van incest vrij gesproken

DOORN - De Utrechtse officier van justitie heeft maandag vrijspraak geëist voor een 54-jarige Doornaar die door zijn dochter wordt beschuldigd van jarenlang seksueel misbruik. Zijn advocaat zei aangifte te zullen doen tegen de betrokken zedenrechercheurs in de Doornse incestzaak.

Volgens raadsman mr. J. Peters hebben de agenten bewust ‘de boel belazerd’ door af te gaan op een handgeschreven verklaring van de dochter en deze in het dossier op te nemen, als zijnde door de vrouw gezegd in een verhoor. ,,Te schandelijk voor woorden”, aldus de advocaat. Hij vond dat het openbaar ministerie door dit vormverzuim het recht had verspeeld om de Doornaar te vervolgen. Officier van justitie mr. D. Terporten-Hop erkende dat de aangifte ‘op uitzonderlijke wijze’ tot stand was gekomen, maar volgens haar was in overleg met het openbaar ministerie besloten om haar geschreven verklaring voor de aangifte te gebruiken omdat de vrouw steeds dichtklapte als ze moest vertellen wat er gebeurd zou zijn. Van de boel belazeren was geen sprake, aldus de aanklaagster.

Terporten-Hop vond wel dat de Doornaar moest worden vrijgesproken omdat er weinig steunbewijs was voor de aangifte van seksueel misbruik. Volgens de thans 26-jarige dochter is ze van haar achtste tot haar drieëntwintigste levensjaar vele malen op grove wijze door haar vader misbruikt, ook nadat ze het ouderlijk huis had verlaten om op zichzelf te gaan wonen. De Doornaar heeft de beschuldigingen altijd ontkend. ,,Deze aanklacht heeft een gezin kapot gemaakt”, vertelde de verdachte vrijdag geëmotioneerd. “Het heeft mijn dochter kapot gemaakt, het heeft mij kapot gemaakt, mijn vrouw en mijn zoon.” De Doornaar, die vorig jaar vijf maanden in voorarrest heeft gezeten, durft zich nauwelijks meer in het dorp te vertonen. De verdachte en zijn advocaat vermoeden dat de beschuldigingen van de vrouw voortkomen uit haar psychische problemen. Een deskundige zei op een eerdere zitting niet uit te kunnen sluiten dat de herinneringen van de vrouw door de houding van haar behandelaars is beïnvloed. Tevens hekelde hij de werkwijze van zedenrechercheurs om de vrouw niet eerst zelf te laten vertellen wat gebeurd zou zijn, maar gebruik te maken van haar handgeschreven overzicht waarin ze aangeeft wanneer ze op welke wijze zou zijn misbruikt. Dat kwam de betrouwbaarheid van de aangifte niet ten goede, aldus de deskundige.

Raadsman Peters benadrukte in de rechtszaal dat de aangifte van de dochter op punten aantoonbaar onjuist is. Zo zegt de vrouw dat ze vaak door haar vader verkracht werd als ze ’s middags uit school kwam, maar in die periode was de man overdag aan het werk en kwam hij pas ’s avonds thuis. Dat was zelfs door overbuurvrouwen bevestigd, aldus de advocaat.

De rechtbank doet vrijdag 25 april uitspraak.