Beheer van boslanen

28 februari 2008 om 00:00 Nieuws

In de laatste Nieuwsbrief van de Vereniging voor Dorp en Natuur wordt gepleit voor het behoud van lanen. De auteur geeft daarbij aanwijzingen hoe dit het beste zou moeten gebeuren. Allereerst zouden de bomen regelmatig gecontroleerd moeten worden op de aanwezigheid van schimmels en dode takken. Dode takken zouden uit de bomen verwijderd moeten worden voor de veiligheid van de wandelaar. Verder zouden de bomen af en toe moeten worden opgesnoeid om hun levensduur te verlengen. Als het proces van verval van een beukenlaan eenmaal is ingezet zou er volgens hem slechts één remedie zijn: alle bomen in een laan vellen en opnieuw inplanten.

Allereerst vraag ik me af of je de levensduur van bomen kunt verlengen door ze op te snoeien. Bij beuken zal de levensduur er eerder door worden verkort. Door het verwijderen van lage takken kan de stam, die een dunne bast bezit, worden bloot gesteld aan bestraling door de zon en daar zijn beuken slecht tegen bestand. Tevens zou ik bij zijn pleidooi voor het behoud van boslanen enkele kanttekeningen willen plaatsen. Mijns inziens zal voor elke boslaan die men als laan in stand wil houden goede argumenten moeten hebben. Deze zouden in een beheerplan moeten worden aangegeven. Voor het behoud van een laan kan worden gepleit op grond van cultuurhistorische en/of esthetische overwegingen. Zo’n laan is dan structuurbepalend, bij voorbeeld als oprijlaan of als markering van een zichtlijn. Zo is het te begrijpen dat Staatsbosbeheer de zichtlijn naar landhuis Broekhuizen als laan in stand wil houden, evenals de zichtlijn vanaf het voormalige kasteel Zuylestein richting Zuilensteinse Berg. Daarom zijn er onlangs oude bomen aan de Kopse laan gekapt, terwijl er jonge bomen zijn aangeplant. Het gaat hier om het herstel van een laan die past in de barokstructuur van het park. Toch wordt er verschillend over de aanpak geoordeeld. Zo zijn er geen bomen geplant in het deel van de Kopse laan, die door de zichtlijn, die er schuin opstaat, wordt aangesneden. Het herstel van de zichtlijn wordt door de beheerders kennelijk belangrijker gevonden dan het herstel van de laan. Verder is de houtwal aan de oostzijde van de Kopse laan gekapt. Deze had mijns inziens beter gespaard kunnen blijven, want een houtwal met een natuurlijke begroeiing is ecologisch waardevoller dan een aangeplante houtwal. Het is nu een kaalslag geworden waarbij enkele geamputeerde bomen als akelige staketsels zijn blijven staan als mogelijke verblijfplaats voor vleermuizen of een specht. De kans dat ze er zich zullen vestigen lijkt me erg klein, gezien de geïsoleerde standplaats van de bomen, maar als experiment verdient het waardering. Laten we opletten welke soorten er gebruik van gaan maken. Als zodanig hebben de dode bomen in ieder geval een educatieve functie.

Het feit dat bomen ooit eens als laan zijn aangeplant is op zich geen goed argument om een laan in stand te willen houden. Er kan ook worden besloten om een laan te laten opgaan in het omringende bos. Dit betekent dat zo’n laan niet wordt vernieuwd. Als een boom omwaait wordt hij niet vervangen door aanplant. Dit proces wordt aan de natuur overgelaten. Het risico van aansprakelijkheid van de eigenaar voor een ongeluk met een vallende tak kan worden verkleind door in de toegangsregels het eigen risico van de bezoeker te vermelden.

Oude bomen dragen in belangrijke mate bij aan de biodiversiteit van het bos. Te denken valt aan paddestoelen, mossen, insecten, vogels en zoogdieren. Bij het kappen van oude beuken ten behoeve van het herstel van een laan zijn in het recente verleden al enkele kolonies van de rosse vleermuis verloren gegaan. Steeds meer terreineigenaren willen dit nu voorkomen. Ook esthetische argumenten kunnen een rol spelen bij de beslissing om oude bomen in een boslaan niet meer te vervangen door jonge aanplant: open plekken in een laan met oude bomen geeft boeiende licht -donker effecten.

Het Bosschap heeft in samenwerking met Vogelbescherming Nederland indertijd de “Gedragscode zorgvuldig bosbeheer”opgesteld. Deze biedt bosbeheerders steun bij het nemen van beslissingen waarbij zoveel mogelijk (potentiële) nest- en slaapplaatsen van diersoorten kunnen worden gespaard. De gedragscode wordt steeds meer toegepast, hetgeen niet weg neemt dat er bij het herstel van boslanen soms onnodig veel natuurverlies optreedt. Doorgaans is gebrek aan terreinkennis hiervan de oorzaak.

Bram Mabelis (ecoloog)

Amerongen

advertentie
advertentie