Aanpassing in de natuur: de Patrijs

24 januari 2012 om 00:00 Nieuws

Het verzamelen van kennis over zoogdieren en vogels is van de oudste tijden. Om met succes voedsel te kunnen bemachtigen moesten onze vroegste voedselverzamelende en jagende voorouders veel afweten van gedrag en leefwijzen. Waar zijn ze te vinden in de seizoenen? Hoe planten ze zich voort? Welke vogels nestelen in bomen en welke op de grond? Hoeveel eieren leggen ze? Al twee millenia houdt de wetenschap zich ook met de waaromvragen bezig. De Patrijs is een mooie vogel om op haar evolutionair voortplantingsdenken in te gaan.

De patrijs was de eerste vogel uit deze rubriek, nu ruim 5,5 jaar geleden gestart. De enkele keer in een paar jaar dat ik in de uiterwaarden van de Amerongse Bovenpolder een spannetje patrijzen zie of hoor doen mij even gelukzalig aan als de waarneming van een ijsvogel.

Paarsgewijze

Normaliter zal ik nooit een nest eieren bijsluiten, maar nu is het wel functioneel Net als de kievit simuleert een broedende patrijs dat zij gewond is bij dreiging van onraad. Beide zijn weidevogels en bodembroeders. De schutkleur van een patrijs is beter dan van een kievit. Een kievit legt vier eieren voor ze gaat broeden en een patrijs een veelvoud daarvan. De Vogelatlas meldt een maximum van 29. Om zoveel eieren uit te laten komen, moet je man wel erg op dreef zijn. In 'De wijsheid van vogels'(Birkhead 2008) daarover (pag 332, verkort): 'de testikels van vogels, die in de paartijd het meest copuleren zwellen dan op', en 'zij zijn dan trots dat ze de grootste testikels bezitten' zoals de patrijs'.

Meer dan bij zoogdieren is de voortplanting bij vogels een paarsgewijze aangelegenheid. Anders dan zoogdieren hebben vogels geen borsten. Om de kroost groot te krijgen is het dag en nacht sjouwen om de jonkies te voeden of te leren foerageren. Zonder de steun van vader zal dat niet gaan.

In natuurboeken heet een patrijzenspannetje 'gehuwd' omdat zij zich voor het leven voor elkaar bestemd weten. En daar gedragen ze zich ook naar: trouw en offervaardig naar hun rijke kroost. Een gepaard hennetje zou zich nooit laten verleiden. Het haantje is voortdurend alert op gevaar. Tegen indringers gaan de ouders op leven en dood te keer of kiezen ze ervoor om in ogenschijnlijke vleugellamheid weg van het nest te hobbelen.

Hoe rijmt dit met Darwins theorie van de sterksten? Nog maar een halve eeuw geleden schatte een wetenschappelijk ornithologisch onderzoeker (Birkhead, pag 336) dat 'paarvorming bij de gevederde soorten bijkans universeel is'. En wat blijkt toen met DNA-onderzoek een tiental jaren later de mogelijkheid er kwam vaderschap te bewijzen? De nieuwe technologische onderzoeksmethodes verwees twee millenia onwrikbare kennis over 'echtelijke' relaties naar de prullenbak. Darwin geloofde dat alleen mannetjes vreemdgaanders waren. Nu bleken ook veel soorten vrouwtjes promiscue, ook hoenderachtigen zoals de patrijs. Niets is de natuur vreemd.

Tekst: Kees de Kroon

Foto: Frans Roosendaal

advertentie
advertentie