Heuvelrug Natuurlijk: Reewildbeheer op de Utrechtse Heuvelrug

31 maart 2011 om 00:00 Cultuur

Vorige week hield de heer G. Wildeman, secretaris van de Wildbeheereenheid (WBE) Kromme Rijn (waaronder het Nationaal Park valt) in restaurant D’Arthuizen in Leersum een inleiding over wildbeheer voor het Gebruikersplatform van het Nationaal Park. Niet-jager Wildeman hield een plezierig verhaal vol wetenswaardigheden.

Jager worden en jagen is aan strenge eisen gebonden. Eerst een zwaar examen en qua jacht gaat de Flora- en Faunawet uit van het ‘nee-tenzij-beginsel’. Bescherming staat voorop. De jachthouder is verantwoordelijk voor een redelijke wildstand en aansprakelijk voor wildschade. De wet kent een driedeling: (1) jacht, (2) wildschadebestrijding en (3) wildbeheer. Jacht ‘an sich’ bestaat nog voor haas, wilde eend, fazant, houtduif, konijn en patrijs. Hoewel voor deze laatste de jacht al lang gesloten is.

Een WBE is een vereniging of stichting waarin jagers in een aaneengesloten gebied samenwerken. Ze heeft als primair doel faunabeheer. Hieronder vallen biodiversiteit (ontwikkeling en behoud van soortenrijkdom), inventariseren van bestaande veldsituaties, afspraken maken en uitvoeren. ,,Patrijzen hebben bijvoorbeeld baat bij een akkerrrand, ingezaaaid met een zaadmengsel van ‘korte kruiden’. Uit periodieke faunatellingen zijn aantallen en trends te halen. In het komende eerste aprilweekend vinden de jaarlijkse reewildtellingen weer plaats. Permanent worden verongelukte reeën geregistreerd. In 2010 eindigde de teller voor de provincie Utrecht op 364 (navraag bij de coördinator (KdK) Alle gegevens gaan naar de Faunabeheerseenheid (FBE) Utrecht. De FBE is samengesteld uit belanghebbende grondeigenaren, die het jachtrecht verpachten, dan wel zelf beheren (zoals Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en het Utrechts Landschap volgens ‘nee-tenzij’) en het Jagersgewest van alle WBE’s in de provincie. De FBE bepaalt vijfjaarlijks wat er afgeschoten mag worden op grond van tellingen, populatieontwikkeling en draagkracht. Zo is de draagkracht van een terrein voor het ree afhankelijk van voedselaanbod, rustgebieden en beschutte gebiedjes.

Via de lijn FBE-WBE krijgt de jager een loodje voor elk ree dat geschoten mag worden. Voor vervoer en ter onderscheid van stroperij dient het onverbrekelijk aan het gedode ree te worden gehecht. Voor het ree is er sinds 2005 een reewildbeheerplan. De heer Wildeman: ,,Speciaal voor het ree is op de Utrechtse Heuvelrug juist een wetenschappelijke studie afgerond over populatiebeheer en valwild’’.

Naast de ‘bejaagbare vijf’ is alles dus beschermd, tenzij er vrijstellingen bestaan of ontheffingen worden verleend. Met zoveel kersen in onze contreien is de spreeuw vrijgesteld. Maar ook 25000 grasetende, voornamelijk grauwe ganzen en smienten en verder kolganzen en Nijlganzen kunnen vrijgesteld worden. ,,De koeien eten het ondergepoepte gras niet meer, de eerste snee gemaaid gras is waardeloos.’’

Wildeman zei in de discussie voor regulering in de vorm van selectief afschot te zijn. ,,Een oude bok kan veel onrust en dus risico veroorzaken. Liever dan nog meer ongelukken. ,,€ 2.500 Blikschade heb je minimaal bij aanrijding met een ree. Meer dan 300 dode reeën van gemiddeld 18 kg, die kun je hier op het parkeerterrein niet kwijt’’. Met een altijd goed geplaatst schot lijdt een ree minder dan bij een aanrijding. Het is kiezen of delen, we willen nu eenmaal aan van alles meedoen op dit stukje Heuvelrug.’’

Tekst: Kees de Kroon

Foto: Jan van der Greef

advertentie
advertentie