Heuvelrug Natuurlijk: Het Groot Hoefblad

24 maart 2011 om 00:00 Cultuur

HEUVELRUG - Ondanks de kou van de laatste februariweken en de eerste week in maart steken de hoefbladen al weer de kopjes uit de grond. Het kleine hoefblad bloeit soms nog voor het sneeuwklokje en het grote hoefblad doet er nauwelijks voor onder. Deze foto is in het eerste weekend van maart gemaakt op een vochtige oeverrand van een rietgemaaide sloot in de Amerongse Bovenpolder.

‘Gamen’

De bladeren van de beide hoefbladeren zijn qua vorm gemakkelijk te verwarren. De kleine hoefbladeren zijn tot dertig centimeter groot en komen voor langs wegbermen. De grote hoefbladeren kunnen tot een meter in omvang gaan. Het naamdeel ‘hoef’ heeft met haar hoefijzervorm te maken.

In de Latijnse benaming Petasites hýbridus staat Petasites voor ‘breedgerande hoed’. Met de grote waaiervormige bladeren camoufleerden we, kinderen, nog op de basisschool, tijdens zomervakanties onze forten tegen de vijandelijke linies van over het moeras en de spoorlijn. Nu vermorst de jeugd die tijd binnenshuis met ‘gamen’. Jammer.

Hybride

In de natuur heeft het hoefblad zijn beschermende werking voor kleinere dieren langs het water. Padden, die zich altijd graag op beschaduwde, vochtige plekken ophouden, maken er bijvoorbeeld graag gebruik van. Er is geen blad bekend dat zo fors uit de kluiten gewassen is als het grote hoefblad. Het doet denken aan een vergelijkbare (gecultiveerde) soort. De rabarber is op haar lange sappige stelen ook zo’n grote schaduwgever.

Ook het Latijnse naamdeel ‘hybridus’ (= bastaard) is qua afkomst interessant. Wat is het geval? Het groot hoefblad heeft planten met alleen vrouwelijke of alleen mannelijke bloemen. De sluierwitte spikkeling op de meeste bloeiende bloemen van het groot hoefblad betekent dat in ons land voornamelijk de vrouwelijke variant voorkomt. Aangezien naamgever Linnaeus ook in bouw van de bloemen afwijkingen zag kwam hij er toe twee soorten te onderscheiden: ‘Tussilago parasites’ voor de mannelijke bloem en ‘Tussilago hybrida’ voor de vrouwelijke vorm.

Medicinaal

De oude apotheek had veel eerbied voor het groot hoefblad. Extract van gedroogde bladeren en bloemknoppen zou het slijm van een verwaarloosde hoest losmaken. De volksnamen pestblad, pestkruid en pestwortel verwijzen naar het gebruik van de plant tegen deze dood en verderf zaaiende ziekte in de middeleeuwen. Alles werd aangegrepen om de ramp met tak en wortel te bestrijden. P.A. Matiolus (1563) daarover: ‘uit ervaring is mij gebleken dat de verpulverde wortel met goede wijn ingenomen, bij pest uitstekende resultaten oplevert’.

Als schrijvers en geneesheren destijds, eerbiedwaardigheidsbekleders bij uitstek, zulke adviezen gaven, moest een plant met een dergelijke naam wel helpen. De ziekte behoort inmiddels gelukkig al weer eeuwen tot het verleden, maar het geloof in de natuurkrachten van vermaarde genezers ten plattelande is nog wijd verbreid. Wie herinnert zich eind vorige eeuw Klazien uit Zalk niet?

Tekst en foto: Kees de Kroon

advertentie
advertentie