Heuvelrug Natuurlijk: De Knotwilg moet geknot worden

3 maart 2011 om 00:00 Cultuur

HEUVELRUG - Van de bomen in het weidelandschap is de knotwilg een van de eerste inheemse lentebloeiers. Binnenkort verschijnen de zijdeachtige wilgenkatjes weer. Ze verkleuren van zilvergrijs tot geel in de bloeiende helmknoppen. Ook de groene bladeren zijn van een zilverzacht groene makelij. Het naamdeel wilg van de soortnaam zou terug te voeren zijn naar ‘welig’, buigzaam.

De knotwilg is een vertrouwd beeld in ons open cultuurlandschap. In de knot broedt soms de gewone wilde eend. Verstandige keus vanwege het risico van predatie door de vos bij bodembroeden. Overigens geen probleem voor de eendenpullen om in de wei te landen. Ma kiepert ze over de rand en hopsakee de ‘donsjes’ spreiden hun vleugeltjes en ze zweven naar beneden. Eens wist ik een knotwilg, waar een steenuiltje in broedde. De knotwilgen op de foto in de regio Doorn waren eveneens in gebruik als pleisterplaats voor uilen.

De knotknoest waar de knotwilg zijn naam verder aan dankt ontstaat door het voortdurend knotten. Ieder jaar groeien nieuwe scheuten uit en dat vormt op den duur de almaar dikker wordende knot. Deze wilgentenen moeten om de 3-5 jaar afgezaagd worden. Ieder najaar is er in de Kaap wel een oproep voor vrijwilligers die, onder leiding van een terreinbeherende organisatie of locale natuurvereniging, gevraagd worden te komen knotten. Tegenwoordig wordt vanwege eisen in de Arbowet (Arbeidsomstandigheden) niets aan het toeval overgelaten (kledingvoorschriften, ongevallenverzekering e.d). Bij gebruik van een hakselmachine voor de takken is het werken bepaald niet ongevaarlijk.

Onderhoud en nut

Indien er niet periodiek wordt geknot gaat de stam van de wilg scheuren en zal de boom door inwateren uiteindelijk afsterven. Jonge bomen dienen vaker geknot te worden dan oudere. Bij de oudere generatie kan het knotten om 5-8 jaar volstaan. Bij achterstallig onderhoud zullen uitgegroeide takken met een dikte van meer dan vijftien centimeter boven tien centimeter moeten worden afgezaagd, opdat zo het verder uitlopen bevorderd wordt. Dat maakt de knotknoesten op den duur veelvormiger en mooier. Bij slecht onderhouden knotwilgen zie je nog wel eens struikgroei op de knot.

Van oudsher vond knotten plaats om productiedoeleinden. Oevers van rivieren werden ermee beschoeid. Tegenwoordig ziet men een enkele keer gevlochten wilgentenen als tuinscherm of hegafscheiding. Voor de mandenvlechter op zomermarkten zijn de buigzame wilgentenen dankbaar materiaal om zijn oude ambacht te demonstreren. Klompen van wilgenhout zouden langer meegaan dan van populierenhout, omdat wilgenhout duurzamer is, beter tegen water kan en ook meer warmte zou vasthouden. Feit is zeker dat een knotwilg die langdurig met zijn voeten in het water staat er niet onder lijdt. Knotwilgen staan meestal aan oeverranden van sloten. In een open weidelandschap is het op een warme zomerdag soms de enige plek waar het vee beschutting vindt tegen de onbarmhartige zonnewarmte.

Tekst: Kees de Kroon

Foto: Jan van der Greef

advertentie
advertentie