Heuvelrug Natuurlijk: Ruimte voor het wilde zwijn?

20 januari 2011 om 00:00 Cultuur

De twee jonge zwijnen op de Utrechtse Heuvelrug hebben alle kranten gehaald behalve deze rubriek. Wat zijn de kansen en bedreigingen voor onze regio?

Ter afsluiting van het ‘jaar van het wild zwijn ‘(2010) werd onlangs een symposium aan deze weerbare rakker gewijd. Een inwoner uit onze gemeente presenteerde de kansenkaart ‘Wild Zwijn in Nederland’. Tot nu toe is het alleen getolereerd op de Veluwe en in een stukje grensgebied in Limburg. In de presentatie van de onderzoeker van de Zoogdiervereniging ontstond afstrepend het volgende. ,,Als we de keuze aan het zwijn lieten is heel Nederland geschikt; geen zwijnen waar kassenbouw en bebouwing is en ook niet in grootschalige open landbouwgebieden; alleen in natuurgebieden groter dan 2000 hectare en die ook nog bereikbaar moeten zijn voor zwartwild.’’

Onmiskenbaar bleek ten slotte de Utrechtse Heuvelrug als overloopgebied naast de Veluwe het eerst aangewezen terrein. Bovendien valt de Utrechtse Heuvelrug onder de Ecologische Hoofdstructuur. De EHS zou vóór 2018 een vrije doorgang inrichten voor de grote hoefdieren vanaf de Oostvaardersplassen via de Veluwe naar de Utrechtse Heuvelrug. Dat de planning nu stokt door botte bezuinigingen van dit kabinet doet principieel niet terzake.

Ruimte-eisend

In ‘Wilde Zwijnen’ (uitg. KNNV 2010) wordt het een ‘ruimte eisende sleutelsoort’ genoemd. ‘Een sleutelsoort is al bij lage dichtheden sturend op de samenstelling en structuur van de vegetatie. En dat is ongetwijfeld het geval bij het wild zwijn’, staat in het hoofdstuk ‘Populatiedynamiek en beheer’.

Mits voldoende voedsel en geschikte plaatsen voor rust en voortplanting is onderbouwd vast te stellen dat de ondergrens voor een levenskrachtige populatie voor de gehele Utrechtse Heuvelrug al gauw de 100 zou moeten overschrijden.

Laten we er eens 30 tot 40 toedelen aan de Kaapse Bossen tussen N225-N226 en N227. Wat gebeurt er dan in de praktijk? In dat gebied huizen 70 tot 80 reeën. Voedsel genoeg, maar er treedt toch voedselconcurrentie op. Beide soorten eten kastanjes, eikels en beukennootjes. Voor het ree is dit haar enige winterkost.

Op open plekken - nu prima om reeën te spotten - zal het ree verdrongen worden door de zwartjassen. Varkens maken bovendien herrie, reeën willen stilte. Nog meer verkeersongelukken met reeën. In heel Utrecht ligt het aantal al zowat op één per dag.

Strikte regels

Twee geraadpleegde boswachters zijn enthousiast over de komst van de eigenzinnige kwajongens. ,,Ze woelen de bosgrond open waardoor bijvoorbeeld eik en beuk zich beter verjongen en grassen en bloemen toenemen; kortom een grotere soortenrijkdom.” Een argumenteerde vanuit het principe van natuurbehoud: ,,Laat de natuur de natuur. De das en de boommarter hebben in de Utrechtse Heuvelrug ook een standplaats verworven.’’

De kansenkaart spreekt over het succes van het wild zwijn in Berlijnse agglomeraties en ook de stadsvos is ons niet meer vreemd. ,,Dus toelaten op basis van draagkracht van het gebied maar met strikte handhavingsregels.’’

advertentie
advertentie