Teuntje Bos-Cornelisse en Aart Bos
Teuntje Bos-Cornelisse en Aart Bos Herman van Eenbergen

Weggevoerde gemeenteambtenaren herdacht in Leersum

4 oktober 2019 om 14:50 Historie

LEERSUM Loco-burgemeester Gerrit Boonzaaijer legde donderdagochtend om 10 uur een krans bij het oorlogsmonument voor het voormalig gemeentehuis in Leersum. Een gezelschap van nabestaanden, wethouders, raadsleden en andere belangstellenden herdacht de Leersumse gemeenteambtenaren, die op 3 oktober 1944 door de Duitsers werden opgepakt. Deze actie was een represaille voor de arrestatie van de NSB-burgemeester De Boer door het verzet op Dolle Dinsdag. Nabestaande Herman van Eenbergen vertelt het verhaal van zijn grootvader Aart Bos.

Door Edith Hazelzet

Naar aanleiding van berichten over de vermeende opmars van de Geallieerden maakten begin september 1944 vele Nederlanders zich op om hun bevrijders te begroeten. Radio Oranje meldde op Dolle Dinsdag 5 september dat Breda bevrijd zou zijn. Onder Duitsers en NSB-ers brak vervolgens paniek uit. Administraties werden haastig vernietigd en velen sloegen op de vlucht.

TE VROEG Om ontsnappen voor te zijn arresteerden de Binnenlandse Strijdkrachten in Wijk bij Duurstede de NSB-burgemeester J. van der Beke Callenfels en zijn handlangers. Zij werden tijdelijk ondergebracht bij de familie Van Laar in Amerongen en vervolgens op Valkenheide. Hier was intussen ook Frits de Boer, de NSB-burgemeester van de toenmalige gemeente Leersum, gevangengezet door twee Leersumse verzetsstrijders. Hij waarschuwde bij zijn aanhouding: 'Jullie zijn te vroeg'. De zoon van De Boer sloeg alarm waarop een groep SS-ers in actie kwam om de NSB-ers te bevrijden. Op Valkenheide schoten zij de directeur Dirk Noordam, die ziek thuis was, zittend op een stoel voor zijn huis dood. Vervolgens gingen zij naar Amerongen waar zij Willem en Gerrit van Laar, 21 en 19 jaar, doodschoten al hadden deze niets te maken gehad met het vasthouden van de gevangenen op hun boerderij. Van der Beke Callenfels was zelf bij deze strafexpeditie aanwezig.

NEUENGAMME Er volgden nog meer represailles voor de gevangenneming van de burgemeesters. Gemeentesecretaris Gerrit Bos werd opgepakt en keerde zwaar mishandeld terug. Onder het voorwendsel dat het verzet er 's avonds zou vergaderen en er wapens en munitie werden bewaard en persoonsbewijzen vervalst, werd het gemeentehuis van Leersum op 3 oktober 1944 door zestien zwaarbewapende Duitsers omsingeld. Zowel de gemeenteambtenaren Aart Bos, Aart de Ridder, Frederik den Hartog, stagiair Peter Vlijm, als de heren Van der Horst en Klein, leden van de Leersumse evacuatiedienst, werden gearresteerd. Bakker Adriaan van den Berg, die de straat overstak om zijn vrouw aan de overkant gerust te stellen, werd ook meegenomen. De mannen werden, na een etmaal in het postkantoor van Doorn, overgebracht naar Kamp Amersfoort vanwaar zij op 11 oktober met 600 Puttenaren op transport werden gezet naar concentratiekamp Neuengamme. Later werden de heren Van Soest en Terburg ook nog op transport gesteld. Van de groep keerden alleen Van der Horst en Klein terug. De rest kwam om in Neuengamme zelf, of in een van de tachtig bijkampen.

AART BOS Nabestaande Herman van Eenbergen is de aangenomen zoon van de zoon van Aart Bos, ambtenaar voor de burgerlijke stand in Leersum. Hij heeft zijn grootvader niet gekend, maar wel een aantal jaren bij zijn grootmoeder in Leersum gewoond. Sinds zij niet meer leeft, herdenkt Van Eenbergen elk jaar de gebeurtenissen van 3 oktober 1944. 'Mijn grootouders woonden schuin tegenover het gemeentehuis. Toen de overval plaatsvond, was mijn grootvader net even thuis. Uit loyaliteit aan zijn collega's en tevens mede-verzetsstrijders, heeft hij zich vrijwillig bij de Duitsers gemeld, niet wetende hoe onherroepelijk deze daad zou zijn. Mijn grootmoeder riep mijn vader, die 9 jaar was, snel naar de voorkamer toen de arrestanten in open jeeps werden geladen. Met zijn rug naar hen toe en met zijn handen geboeid, slaagde mijn grootvader er toch in naar hen te zwaaien. Dit was het laatste wat zij van hem zagen.' 

PORTEFEUILLE Aart Johannes Bos stierf op 14 november 1944 op 38-jarige leeftijd in Ladelund, een buitenkamp van Neuengamme bij de Deense grens, aan de gevolgen van dysenterie. Jaren later werd Herman van Eenbergen er door de Puttense Stichting Oktober 44 op geattendeerd dat er nog persoonlijke eigendommen van gevangenen in Duitse archieven worden bewaard. Uit het archief in Bad Arolsen, waarin de gegevens zijn verzameld van meer dan 17 miljoen nazislachtoffers, wisten twee Puttenaren door pure volharding van 35 Nederlanders de persoonlijke bezittingen te koppelen aan hun nabestaanden. Op 13 februari 2010 kwam Herman van Eenbergen in Kamp Amersfoort zo in het bezit van de portefeuille van zijn grootvader. 'Dat was mijn eerste 'persoonlijke' kennismaking met mijn grootvader. Confronterend en indrukwekkend. De portefeuille bevatte persoonlijke papieren en een aantal fotootjes. Bijvoorbeeld een aandenken aan een huwelijk dat hij had voltrokken, maar ook een fotootje van het monument aan de Rijksstraatweg dat al tijdens de oorlog was opgericht ter nagedachtenis aan de gefusilleerde militairen.' Helaas maakte zijn grootmoeder dit niet meer mee. De familie heeft de portefeuille geschonken aan het Verzetsmuseum in Amsterdam.

ZINVOL Van Eenbergen vindt het heel respectvol en belangrijk dat de gemeente de ambtenaren na 76 jaar nog steeds herdenkt. 'Niet alleen voor mijn familie, maar voor nabestaanden in het algemeen, omdat zulke willekeur mondiaal gezien nooit is opgehouden. Dat wat toen gold, geldt nu nog. Wat onze voorouders overkwam, overkomt nu nog steeds mensen. Dus ik vind herdenken op velerlei manieren zinvol en daarom doe ik dit elk jaar. Ook uit respect en ter nagedachtenis aan mijn grootmoeder Teuntje Bos-Cornelisse.'

Herdenking weggevoerde ambtenaren
advertentie
advertentie