Laagdrempelige hulp lokaal en dichtbij

HEUVELRUG Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor jeugdhulp en Wmo (sociaal domein). Gemeenten hebben hiervoor geld gekregen van de Rijksoverheid. Landelijk blijkt dat gemeenten meer geld moeten uitgeven aan de hulp, dan zij aan middelen van het Rijk krijgen. Daarom moeten ook hier scherpe keuzes voor een duurzame toekomst gemaakt worden.

Uitgangspunt van het beleid van de gemeente Utrechtse Heuvelrug is om de juiste hulp direct beschikbaar te maken. Dat komt de kwaliteit van zorg ten goede en voorkomt onnodige inzet van specialistische zorg die ook nog heel duur is. Met deze maatregelen probeert het college van gemeente Utrechtse Heuvelrug deze transformatie te versnellen en meer grip te krijgen op uitgaven. Zo wil men bij elke huisarts een praktijkondersteuner jeugd plaatsen en inzetten op extra basishulp. Huisartsen hebben zelf te weinig tijd om gesprekken met jeugd te voeren. Een praktijkondersteuner is hierin gespecialiseerd en kan inschatten wat de jongere nodig heeft. Die krijgt hierdoor de juiste zorg, passend bij zijn of haar hulpvraag. De praktijkondersteuners gaan in april van start.

BASISHULP Daarnaast wil het college inzetten op basishulp. Deze kan bestaan uit lichte opvoedondersteuning of sociale vaardigheidstraining. Met hulp dichtbij en met lokale inzet kan een gezin of jongere snel geholpen worden. Medewerkers van de Sociale Dorpsteams geven de basishulp vanaf april.

Wethouder Hans Waaldijk: ,,Jongeren krijgen direct de juiste preventieve zorg en nadruk op normaliseren en voorkomen van onnodig complexe zorg. Met deze maatregelen zijn we goed op weg om de transformatie te versnellen en meer grip te krijgen op de uitgaven. Ik ben blij dat we nu weer een verdere slag daarin maken, door het inzetten van praktijkondersteuners Jeugd bij de huisartsen en het bieden van basishulp bij de Sociale Dorpsteams. Gedegen berekeningen wijzen uit dat deze inzet zich binnen twee jaar ruimschoots terugverdiend."