Heuvelrug Natuurlijk: De Tapuit is een ‘fijne druif’

16 augustus 2012 om 00:00 Achtergrond

Vogelaars van de Leersumse heidevelden en schaars begroeide omstreken met zandige vlaktes kennen de tapuit. Die kiest bij voorkeur positie op een hoger gelegen heuveltje of struik. Tapuiten zijn vooral uit op insecten en andere ongewervelden, die ze rennend over de grond bemachtigen. Ze zijn erg beweeglijk. Het is eigenlijk altijd een bliksemsnelle treffer om ze mooi op een gevoelige lens vast te leggen. Hun opgerichte waakzame houding is een markante trek. De tapuit is een zomervogel. Vlucht: laagvliegend met snelle vleugelslag. Typisch gedrag op post: buigingen als hij iets merkwaardigs in het vizier heeft.

Burenruzie

Buiten de broedtijd houdt de tapuit ervan alleen te wonen. Tijdens de trektijd zoeken ze elkaar wel op om naar de Afrikaanse savannen te vliegen. Als het toevallig eens gebeurt dat twee paartjes bij elkaar hun nesten hebben, liggen ze constant met elkaar overhoop. De liefdevolle waakzaamheid van het mannetje voor zijn eega zal daar ook wel een oorzaak voor zijn. Manlief neemt het begrip beveiliger wel erg serieus, want iedere vogel in de buurt vervolgt hij als ware een inbreker. Het vrouwtje broedt alleen, maar beide echtelieden voeden de jonkies op. Eén broedsel per jaar. De uitgevlogen jongen blijven bij hun ouders en vliegen in september met hun mee naar de zonnige oorden.

Wijntappen en Tapuit

De zachte, harmonieuze tinten van het verenkleed staan in contrast met zijn strakke naam. De wetenschappelijke naam Oenanthe oenanthe is de Griekse naam voor druif, die in rijpe toestand qua kleur dan weer overeenkomt met de isabelkleurige waas die borst en keel van de tapuit kenmerken. De herkomst van Tapuit staat niet vast. In de ‘Nederlandse vogelnamen en hun betekenis’wordt naar samenhang verwezen met het Middelnederduitse ‘tapen’ dat kloppen of ‘slaan dat het kletst’ betekent. Veel vogelnamen zijn klanknabootsend en ook hier wordt gedoeld op het afgebeten, smakkende, geluid dat de vogel kan maken: ‘tsjak, tsjak’. In ieder geval voor onze oren opmerkelijk. Een uit de Arnhemse regio afkomstige schreeuwlelijke komediant- heeft zich immers met ‘tsjakka- ‘tsjakka’ landelijke bekendheid verworven. De naamsverklaring wordt nog zinnebeeldiger als de splitsing van lettergrepen van ‘Tà - puit’ gaat naar ‘Tap-uit’. Met de betekenis van oenanthe wordt het dan wijntappen. Wijntappen uit een vat is secuur werk en vereist een bukkende houding voor de wijntapper. Die kan daarmee weer in verband worden gebracht met de knikkende bewegingen van de tapuit. De volksnamen Wijntapper, Wientapper (Twente) en het Noordfriese Wintapper kunnen volgens het Vogelnamen boek ook refereren naar een overlaat in het wijnvat. Bij het gistingsproces ontsnapt koolzuurgas, dat een borrelend, smakkend, tsjakkend geluid teweegbrengt. Tapper of tapuit in resultaat van het werk van mens en vogel komt het op hetzelfde neer.

Tekst: Kees de Kroon

Foto: Jan van der Greef

advertentie
advertentie