Heuvelrug Natuurlijk: De witte dovenetel speelt tweede viool

14 juni 2012 om 00:00 Achtergrond

Dovenetels en brandnetels groeien vaak wel dicht bij elkaar. Ze kennen grote verschillen. Van de scherpe omhoogschietende, welig tierende donkergroenere brandnetel trek je je handen impulsief af. De bescheiden, meer fletsgroen en kleinere dovenetel is er in de kleuren wit, rood en purper. Zelfs met haar witte bloemen loopt de witte dovenetel nauwelijks in het oog. Haar bloemen verbergen zich eerder in een kring om en tegen de stengel onder bladeren. De bloemen zijn vaal wit. In opbouw en vormgeving is het een plaatje, dat orde en rust uitstraalt.

Bloemenkrans

De bloeitijd is van vroeg april tot in juni. Ze zijn algemeen voorkomend en overblijvend. Ondergronds vindt vertakking plaats met overlopers. Hoe schuchter zijn voorkomen is, in zijn bloeiwijze ligt toch het meest opvallende kenmerk van de plant. De bloemen ontspringen in de top van de plant en vormen een krans waar de bladeren uit de stengel komen. Zo’n bloemenkrans bestaat uit een aantal lipvormige, enkele centimeters grote bloemen. Elke bloem heeft een lange gebogen kroonbuis en een vijftandige kelk. De voorste twee van vier meeldraden zijn de langste.

Ondanks het fraaie uiterlijk van de bloem is me in folklore of bij dichters weinig interesse gebleken over de plant.

Niet stekelig

Het naamdeel ‘dove’ staat in relatie tot het deel ‘brand’ van de brandnetel. ‘Doof’ is hier ‘geen brandharen’. Wikipedia vermeldt dat de bladeren van de dovenetel de pijn van de brandnetel als het ware zouden ‘doven’. Mooi bedacht, maar in oude bronnen vond ik alleen het niet stekelige ten opzichte van de brandnetel. Bij Dodonaeus (1608) onder het kopje ,,Van Doove Netelen’’: ‘Daer worden sommige cruyde onder het geslacht van de Netele gereket, die welke om dat sij niet rouw oft stekelich en zijn, Doove of Doode netelen genoemd worden’. Doode in de betekenis van ongevoelig klonk in het spraakgebruik minder vriendelijk dan Doove en is daarom waarschijnlijk in onmin geraakt.

De bloem bevat veel nectar en is geliefd bij honingbijen en hommels. Op basis van dit zoetigs ontstonden namen als Zoete netel in de Betuwe, Zuigbloem op Texel en Engeltjeseten in Friesland. Nog bonter maken de Friezen het met ‘Adam en Eva’: de bloeiende plant ondersteboven gekeerd toont twee lange meeldraden, die met enige verbeelding als ‘Adam en Eva’ naast elkaar liggen.

Het medicinaal gebruik van de plant is terughoudend geworden. Vroeger vond de plant toepassing als bloedstelpend middel en om bloedarmoede te bestrijden. Als thee getrokken zou het helpen om nierklachten te voorkomen. Consumptief kom je dan vervolgens gemakkelijk op de gedachte de jonge scheuten in soep of salade te verwerken. Er bestaat immers ook brandnetelsoep. Even gegoogeld. ,,Lekker brandnetelsoep maken, kost vrijwel niets, wel een stukje lopen en neem je handschoenen mee. En let op: bladeren van beneden naar boven ritsen.’’

Dan maar liever witte dovenetelsoep.

Tekst en foto: Kees de Kroon

advertentie
advertentie